Lucas 16: 19 t/m 31. 
Ze hebben Mozes en de profeten! (vers 29)
Het was volgens mij de schrijfster Yvonne Kroonenberg die ooit zei: Alles went, behalve een vent. Vanuit een vrouwvriendelijk en feministisch perspectief vind ik dat een logische uitspraak. Vrouwen komen immers van Venus en mannen van Mars. Dat kan weleens botsen.
Toch vraag ik me wel af of het goed is dat alles went. Je hoort berichten over zoveel doden in Syrië. Of over weer een atrako hier op ons eiland, misschien zelfs wel met een dodelijk slachtoffer. En wat mij betreft mogen we daar nooit aan wennen. Want daar zijn die berichten te afschuwelijk voor. En toch betrap je jezelf er soms op: het begint te wennen. Dan is het moment gekomen om werkelijk wakker te worden.
Ook die rijke man is gewend geraakt, in elk geval aan twee dingen: aan uitgebreid feestvieren en aan die arme en zieke man die daar alsmaar ligt voor de poort van zijn villa. Die beste man hoort er gewoon bij, net zoals het bankje in het park. Wel leuk trouwens: de rijke man krijgt geen naam. En die arme, zieke man lekker wel: Lazarus. En zijn naam is een belofte: God helpt.
En zo gaan de dagen en jaren voorbij. De rijke steekt kapitalen aan geld in zijn feestelijk bestaan. En Lazarus ligt daar maar. Laten we hopen dat hij regelmatig een aalmoes krijgt, zodat iemand nog eens wat eten en drinken voor hem kan kopen. Dat zal trouwens heus wel gebeurd zijn, anders had Lazarus het in het vaak warme Midden-Oosten vast niet lang volgehouden.
Het was de beroemde theoloog Helmut Gollwitzer die ooit de parallel trok naar onze wereldsamenleving en die zei: Zo gaat het in de grote wijde wereld: een deel van de samenleving heeft genoeg en besteedt veel te weinig aandacht aan hen die weinig of niets hebben. En je denkt bij jezelf: ooit moet dit worden rechtgetrokken. Dit kan toch zo niet blijven en niet voortduren? Hier mogen we toch niet aan wennen?
In Lucas 16 wordt dit rechtgetrokken. Lazarus wordt na zijn overlijden gedragen naar Abraham. De rijke man sterft en wordt begraven. Hij heeft het niet best, daar in het dodenrijk. Maar hij is er wel aan gewend om bediend te worden en hij vraagt dus om water, nota bene alsof Lazarus zijn ober is! Conclusie: hij heeft eigenlijk nog niets geleerd. Maar de situatie blijft zoals die is. En er gaan ook geen signalen vanuit het hiernamaals naar de broers van de rijke man, want die moeten hun Bijbel kennen. En daar hebben ze meer dan genoeg aan. Het is de profetische en confronterende tekst van de Bijbel zelf die hen en ons moet wakker schudden.
Ja, u leest het goed: ons. Daar komen wij weer in beeld. Want wij leven in de situatie van die vijf broers. Hier op deze aardbol. Het evangelie is er voor alle mensen. Een geweldig blijde boodschap voor elke burger van deze wereld. Voor ons, wie we ook zijn. Maar ook voor hen die ziek en arm zijn en honger lijden en die nauwelijks een helper hebben. Kennen we die mensen? Zo niet, hoe komt dat dan? En zo ja, wat zouden we voor hen kunnen betekenen? Immers, om zijn grootse werk concreet te maken maakt God graag gebruik van onze handen en onze capaciteiten. Alleen mogen we er dan nooit aan wennen; aan de pijn van een medemens. Aan de afschuwelijke berichten uit Syrië. Aan het lijden van mensen op nos dushi Kòrsou, the Island in the Sun.
Ik wil niet gaan geloven dat alles went. Stel je voor dat schoonheid zou wennen, of verdriet. Dan zou er geen verwondering meer zijn. En ook geen diep verdriet. Dan wordt dansen tot marcheren. Zingen wordt redeneren. En zien wordt constateren. Dan wordt het dagelijks leven vlak. Nee, dat nooit!
Wim Lolkema, dominee van de Fortkerk, Curaçao

ADletters logo