Mochten de makers van het Nederlandse televisieprogramma ‘Onder elkaar’ de opdracht hebben gehad een product te leveren rond de sociale verhoudingen op Curaçao met het doel hoofdzaken met bijzaken te verwarren, dan zijn ze daarin volledig geslaagd.
Eenieder valt immers direct en uitsluitend over de karikaturale uitspraken van een aantal Nederlanders ter plaatse. Waarmee zij in een klap anderen, waaronder ook Curaçaoënaars, schijnen vrij te pleiten van het ruimschoots  aanwezige gebrek aan empathie, de uitsluiting en discriminatie.
Wie echter serieus wil zijn ten aanzien van sociale verhoudingen op Curaçao, zowel historische als actuele, zou deze (mis)kleun moeten negeren en zich de volgende vraag moeten stellen: hebben de zo aangeduide ‘patjepeeërs’ niet gewoon uitgesproken wat gemeengoed is, niet alleen onder sommige  Nederlanders, maar ook onder sommige Curaçaoënaars?
De Nederlandse mevrouw in kwestie kan gelijk hebben gehad met haar waarneming dat ze helemaal ‘geantillianiseerd’ is, afhankelijk natuurlijk van de burgers onder wie zij pleegt te verkeren. Het helpt namelijk niemand om, in overeenstemming met de traditionele hypocrisie, te doen alsof er onder en door de rest van de bevolking op Curaçao niet wordt gediscrimineerd. En niet te willen onderkennen dat dit gebeurt vanuit dezelfde soort denkbeelden als die geuit door de in zekere zin naïeve ‘patjepeeërs’: de totale afwijzing en verfoeilijking van Afrika en de zwarte bewoners van Afrika, als excuus en rechtvaardiging voor slavernij, kolonisatie en discriminatie.  
Dit houdt in zowel afwijzing van hun Afrikaanse godsdiensten, culturen en fysieke kenmerken, als uitgaan van vooroordelen ten aanzien van hun menselijke vermogens, en ook die van hun nazaten, in het algemeen. En dat een paar eeuwen lang, nog langer dan 200 jaar Koninkrijk! En dat niet alleen door Nederlanders, maar ook door andere immigranten en door Curaçaoënaars. Dat is de hoofdzaak. De extreme uitspraken van die enkele figuren zijn slechts bijzaak!
Ik ben echter benieuwd of mijn opmerkingen serieus zullen worden genomen, aangezien het onder ‘weldenkenden’ taboe schijnt te zijn om ten aanzien van dit gegeven zijn observaties, gedachten en meningen vrijelijk te uiten. Ik heb het over het zobenoemde ‘blijven zeuren over slavernij, aannemen van een slachtofferrol, te veel aandacht besteden aan het verleden’, etc.
Mijns inziens slechts middelen om te proberen de pijnlijke waarheid, de hoofdzaak, te blijven verdoezelen en, ondanks de feiten, de morele overhand te houden, waarop kolonisatie en discriminatie gebaseerd zijn. Maar zonder erkenning van en inzicht in de waarheid, hoe pijnlijk ook, en zonder het handelen vanuit dit inzicht, zijn sociale genezing, verandering en vernieuwing niet mogelijk.
Trudi Martinus-Guda (cultureel antropoloog),
Curaçao