Vooropgesteld dat ik natuurlijk niet weet wat er in de diverse kantoren besproken wordt, welke ideeën ontwikkeld worden en initiatieven van de grond komen, vooralsnog echter wat er zoal naar buiten sijpelt, laat mij geen zucht van verlichting slaken. De problematiek is welbekend. Een ontwrichte publieke sector met een veel te hoog prijskaartje.
Dat er aan de overheidsfinanciën gesleuteld dient te worden is evident, echter de grote vraag is hoe. Voor de hand ligt om de inkomsten hoegenaamd te verhogen. Echter het gevaar dat indien dit te rigoureus gebeurt, dit averechts werkt, is niet alleen zeer goed denkbaar maar zelfs uiterst waarschijnlijk. Daarnaast geeft het geen enkele zekerheid voor een betere basis, een gezonder overheidsapparaat. Het is zeer wel mogelijk dat door verkeerde maatregelen de basis wordt gelegd voor benodigde maatregelen in de toekomst, met alle nare gevolgen van dien. Ziehier het kader waarbinnen ik middels dit schrijven een aantal suggesties zou willen doen die wellicht tot een ander, beter resultaat kunnen leiden.
Voorwaarden voor economische groei zijn te allen tijde alleen mogelijk indien er een platform wordt gerealiseerd waar initiatief, investeringen, innovatie en optimisme een voedingsbodem hebben. Voor een kleinschalige economie die zich moet handhaven in een globale markt betekent dit dat deze activiteiten vooral door kleine ondernemers en bedrijven ondernomen zullen worden. Voor grotere bedrijven is de lokale markt simpelweg te beperkt.
Dit alles is niets nieuws onder de zon, zoals ook niet de realisatie dat een economisch beleid erop gericht moet zijn dit zo efficiënt mogelijk te maken. De problematiek, en dus in het verlengde hiervan de uiteindelijke oplossing, ligt hem in de verstikkende grip die de overheidsfinanciën hebben op de individuele bedrijfsvoeringen. Deze drijven de kosten voor bedrijfsvoering dusdanig op dat het bijna een onmogelijkheid is voor een bedrijf zowel competitief als rendabel te functioneren.
Het stelsel van cumulatief geheven ob doodt elk initiatief in de kiem. Het begint met de invoer van grondstoffen, waar naast hoge invoerrechten bovendien de eerste ob geheven wordt, waarbij zelfs absurd genoeg invoerrechten en ob geheven worden op het onontbeerlijke transport. Vanaf deze startpositie wordt vervolgens zoals alom bekend op elke handeling wederom ob geheven. Het eindresultaat is een onverkoopbaar duur product en dus de nekslag voor een concurrerende bedrijfsvoering.
Een systeem van een bruto toegevoegde waarde (btw/sales tax) geheven op eindverkoop zou deze bottleneck kunnen elimineren. Bovendien kan ook deze toeslag gedifferentieerd geheven worden, basisgoederen versus luxegoederen.
Een tweede belemmering zit hem in de kosten van investeringen. De ondernemer hier ziet zich geconfronteerd met extreem hoge financieringskosten. Extreem hoge bankrente, hoge financierings- en verzekeringskosten. Bovendien worden op elke kapitaalgoedereninvestering invoerrechten geheven terwijl de investeerder al moet dealen met hoge transportkosten aangezien we op een eiland leven. Hij begint dus al met een grote achterstand ten opzichte van zijn internationale concurrent en dus zal elke ondernemer zich twee keer bedenken voor hij lokaal investeert.
Een actief beleid waarbij kapitaalgoederen vrij worden gesteld van invoerrechten zou een uiterst effectief middel zijn om economische activiteit te stimuleren. Hoge grond- en huisvestingskosten maken het voor opstartende ondernemers erg moeilijk hun ideeën op een gunstige basis te ontplooien. Bovendien zijn veel terreinen die geschikt zouden zijn voor economische activiteit vaak in handen van een enkele persoon, die er verder niets meer mee doet dan een ander de kans te ontnemen.
Zoals bijvoorbeeld een Da Costa Gomez die veel A+ terreinen bezit in het havengebied. De overheid zou actief kunnen participeren door ten eerste een antispeculatief beleid te ontwikkelen en daarnaast terreinen beschikbaar zou kunnen stellen aan beginnende ondernemers tegen lage instaptarieven.
Ten vierde zou de overheid haar ondersteunende activiteiten veel beter kunnen ontwikkelen. Zoals alom bekend gaat de overheid gebukt onder een beleidvoering bij zowel haar departementen als overheids-nv’s waarbij de opbrengsten worden gebruikt om de inefficiëntie te financieren. Overtollig en foutief gealloceerd personeel, verouderde werkwijzen, overlappende en duplicerende activiteiten zijn slechts enkele aspecten die hierbij een rol spelen.
In plaats van de voor de hand liggende reorganisatie en de daarmee gepaard gaande afvloeiing zou echter een verbluffend resultaat geboekt kunnen worden door departementen en nv’s activiteiten te laten ontplooien die gericht zijn op ondersteuning, scholing en serviceverlening aan economische activiteiten.
Van internationale marketing, vakgerichte training tot en met consultatieve diensten als bedrijfplanondersteuning, research en datavoorziening zijn enkele voorbeelden van activiteiten die in een legio aan behoeftes zouden kunnen voorzien. Ten slotte: de overheid zou het voortouw moeten nemen in het kweken van een ondernemingsklimaat door het organiseren van symposia, vakexhibitions, exportfaciliteiten. Kortom, de nodige mogelijkheden. Bij mij is de wil er ook!
Frits van de Sande (politicoloog/econoom), Curaçao