De officiële rede van de heer Stanley Betrian namens het interim-kabinet was een verademing. Op rustige en respectvolle toon richtte hij zich tot de bevolking van Curaçao en schetste een perspectief voor een toekomst waarin plaats zou zijn voor iedereen en waarin Curaçao weer de plaats zou kunnen innemen die het verdient tussen de welvarende en beschaafde naties. Niet dat zoiets van vandaag op morgen zou gaan, zo zei de interim-premier, maar met een ieders positieve inspanning zou de voortgang van de democratie verzekerd kunnen zijn en zou er kunnen worden gewerkt aan de opbouw van het land.
In een andere context legde mevrouw Liberia-Peters op heldere wijze uit wat het Statuut eigenlijk had betekend voor Curaçao; iets wat menigeen niet ten volle besefte. Zij hield de bevolking voor dat iedereen respect verschuldigd was aan een gouverneur die niet meer, zoals in de koloniale tijd, een dictator was maar een symbool van de autonomie van het land. De macht lag bij het volk, zo zei Liberia-Peters, óók bij de mensen in de krottenwijken die zo makkelijk het slachtoffer werden van manipulatie en bedrog.
Ik gun de PNP graag een paar zetels, al was het alleen maar om Liberia-Peters nog éénmaal premier van Curaçao te laten zijn. Ze heeft de guts en de intelligentie voor dit in deze tijden zo verschrikkelijk moeilijke ambt dat de heer Betrian op zo’n waardige wijze uitoefent.
Fred de Haas, Nederland