Er was eens een koning op een klein Eilandstaatje waar de lucht altijd goed is. Hij had een kerk laten bouwen met 5 kerktorens en 3 ingangen. Elke toren wees één richting aan die de mensen ‘God’ noemden. Daar was er immers maar één van!?
Er woonden in dat Eilandstaatje 3 volkstammen, te weten de Bonai, de Batavieren en de Latijnen. Daarom had de kerk 3 toegangspoorten.
Naast de kerk lag het kerkhof. Zolang de doden met rust werden gelaten, was alles rustig in het Eilandstaatje. Maar op een dag, toen de koning een weekje weg was, liep er een tovenaar van een naburig Eilandstaatje rond in het kerkhof. Zijn naam was Elzenboom. Hij riep de geesten Hebzucht en Eigenwaan op. En voor je het wist, stal Eigenwaan de kroon van de koning.
Dat was voor de bestwil van het volk, zei Eigenwaan. Maar een week later reed de valse koning rond in een grote zwarte wagen en zwaaide trots naar het volk. Ook confisqueerde hij een ‘kunuk’. Het volk was hevig geschokt. Zij hadden niet om een valse koning gevraagd. Bertha, de moeder van de Bonai, zei tegen haar zoon: ‘Gijsje, dat kan zo niet langer. Doe iets!’
Op zijn voorhoofd had Gijsje een tatoeage van 4 letters: STIP. Dat betekent: ‘Strategia, Taktika, Inteligensia i Pas’. Iedereen wist dat Gijsje heel slim was. Hij liep naar het paleis van de valse koning en riep: ‘Boeh!’ En hij gaf de valse koning een brief. Gijsje steeg met STIP, want iedereen was het met hem eens. De valse koning schrok zich rot. Hij riep tovenaar Elzenboom te hulp. ‘Hier helpt maar één ding’, zei Elzenboom. ‘Een bezwering van de machtige Bush’. Daarna schreeuwden ze samen heel hard ‘Terrorist!’ en ze stuurden de politie op Gijsje af.
Daar zat Gijsje in de gevangenis. Maar zelfs de politie wist dat Gijsje gelijk had. De mensen waren boos en verdrietig. De rechter zat met de handen in het haar. Hij wist dat Gijsje de waarheid had gesproken. De rechter zei: ‘Phu, phu! Die geesten op dat kerkhof hebben de boel zwaar verziekt!’ Maar de Bush-bezwering werkte en hij strafte Gijsje.
Hoe het met Gijsje afliep? Dat weten we nog niet. Hij heeft nog vele pijlen op zijn boog. En de valse koning? Hij leefde. Maar niet gelukkig.  
Michiel Bijkerk, Bonaire