Je mag iemand niet het eerst geleerde woordje afnemen. Ik weet dat, want ik heb er voor doorgeleerd. Ik ben pedagoog. Mijn eerste woordje was heel lang: Zuikertuintje. Niet toevallig, want ik woonde in Zuikertuintje, boven in het landhuis. Beneden zat ook toen al een heer met dranken, Van der Gaag Drankhandel. Zoiets. Het was nog een echt hòfi met machtige mispelbomen en er liepen kippen los. Die werden bestierd door een haan. Een echte ‘gai’ van een haan. Op zekere dag hing hij aan mijn driejarig borstvel, het loeder. Echt een ‘gai falsu’ dus. Mijn vader woest. Hij dacht meteen aan ‘dera gai’, maar zag daar van af omdat zo’n beest, zolang de kop nog boven de grond uitsteekt, gewoon blijft leven. Nee, deze moest direct dood. Maar ja, mij had hij zelfs nooit een pedagogische tik gegeven, dus om dan zo’n haan morsdood te slaan... Hoe het ook ging, die avond aten we haan. De botjes heeft mijn vader verbrand en de asjes in een urn gedaan. Die stond jarenlang op mijn kamer en als er vriendjes kwamen, liet ik trots het litteken zien, deed het verhaal en wees op de urn: ,,Zijn asjes.” Maar ja, hoe gaan dingen? Na verloop van tijd vervaagde het litteken. Weg bewijs. Dus ik vertelde het verhaal niet meer en heb die urn met asjes toen ook maar weggegooid. Wist ik veel dat er later weer zo’n ‘gai’ op zou duiken en we weer te maken zouden krijgen met asjes?
Onlangs was ik weer op Zuikertuintje. Wil, mijn vrouw, had mij overgehaald. Voor mijn bestwil. Ik had het verslag gelezen van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) over Antillianen in Nederland en was geraakt. Niet doordat een aanzienlijk aantal landgenoten daar naar de knoppen gaat. Dat wist ik al. Ik heb er namelijk twintig jaar diverse onderzoeken naar gedaan. Die liepen uit op de conclusie: regering doe er wat aan, want er gaan mensen naar de knoppen. Nee, ik was <I>flabbergasted<I> (prachtig woord) doordat het SCP de Antilliaanse ellende in het onderwijs, de arbeidsmarkt, de criminaliteit, de… toeschreef aan de recente migratie. Had ik dat niet eerder gehoord? Jazeker, van de Taskforce Antilliaanse Nederlanders (TFAN) in haar rapport uit 2008. Die TFAN schreef dat er pas na 1995 en vooral 2000, sociaaleconomisch zwakke Antillianen migreerden. Tja, er zijn hele boekenkasten over de migratie en de achtergronden van de migranten, waaruit blijkt dat alle problemen van nu al bestonden in de jaren zeventig en tachtig, maar die TFAN had alleen maar literatuur bestudeerd van na 1997 en wist dat dus niet. Dus adviseerde ze de regering om het beleid alleen maar te richten op de migranten van na 1995. Het SCP, het orgaan dat de regering moet voorzien van data voor beleid, kakelt dat gewoon na, snijdt daardoor net als TFAN een kwart eeuw uit de ontstaansgeschiedenis van het Antilliaanse vraagstuk en herleidt alles op de recente migratie. Mijn vaders wraakzucht was in mij ontwaakt. Ik zag beelden van TFAN- en SCP-koppen die boven de grond uitsteken, en ik zag Asjes het ritueel voltrekken, eindelijk iets nuttigs.
Wil had gelijk, een borrel. Naar Zuikertuintje. Omdat we ook appeltaart met ijs en slagroom wilden, leek een borrel geen goed idee. Smaakt niet bij slagroom. Iets zoeters: Drambuie. Hoe maak ik dat duidelijk? Behalve in Engeland, kijkt de horeca je overal niet-begrijpend aan wanneer je het bestelt: Dzjraembjoewie. De hele horeca denkt namelijk dat het Frans is, Drrrambwie. Maar het is Engels, ik ben taalgevoelig en principieel. Wat moest ik? Ik bestelde Dzjraembjoewie, maar ontkwam ook nu niet aan Drrrambwie. ,,Zonder ijs en in een likeurglas alstublieft”, en om van dat laatste zeker te zijn, duidde ik - gebarend met twee handen en motorisch heel goed articulerend - aan dat het een plat, wijd glas moest zijn. Daar kwam het. Ja hoor, een smal glas. ,,We hebben geen likeurglazen.” Ik werd teruggesmakt naar TFAN en SCP.
De espresso was lekker, het gebak ook, net als de Dzjraembjoewie. Ondanks het glas. Weer wat opgemonterd stapten we op en mijn oog viel op Zuikertuin Mall. Ik gromde. Neem mij mijn eerste woordje niet af. Zak toch in de grond, jullie van de commercie, daar horen mollen thuis. Het is Zuikertuintje en zo moet het blijven!

Hans van Hulst, Curaçao