Een oorverdovende stilte. Jan Bink is tegen Green Town. Dat mag. Het is goed dat er mensen tegen grootse plannen zijn en het is aan te bevelen dat zij hun tegenzijn kenbaar maken. De geestelijk vaders van Green Town kunnen daar sterker van worden of het project op goede gronden afblazen. Ze kunnen van de kritiek leren en al doende eventuele dromerijen realistischer maken. En ik kan er ook van leren.
Daaraan is natuurlijk wel een voorwaarde verbonden. Namelijk dat die kritiek met argumenten is onderbouwd. Dat het niet is tig keer herhalen dat je het niet ziet zitten. En dat je geen termen als kornuiten gebruikt om deze of gene te kleineren. Helaas, de Green Town-denkers zullen niets aan de kritiek van Bink hebben. Hij kleineert, maakt belachelijk en levert geen enkel argument tegen het Green Town-concept. Dat ligt ook voor de hand, want een van de doelstellingen van Green Town is het opbouwen van een jachtindustrie in het Schottegat. En raadt eens? Precies, dat is nou net waar de belangen van Jan Bink liggen. Hij is namelijk verbonden met Curaçao Marine, de Schottegat-monopolist waar het jachten aangaat. Dus ziet hij liever geen concurrenten. En dus schat hij dat voor de plannen van Green Town een populatie van een paar miljoen noodzakelijk is. Een argument voor die schatting levert hij niet. Maar de boodschap is duidelijk: geen Green Town.
Dat schatten trouwens nog zo eenvoudig niet is, bewijst Michael de Sola. Deze expert op het gebied van raffinaderijen durft het aan om te schatten dat de waarde van de Isla ligt tussen de 1 miljard en 4 miljard gulden. Dan kan ik alleen maar denken: door met hagel te schieten heb je altijd gelijk, want je raakt altijd wel wat. De Sola, tegen Green Town dus met volstrekte non-informatie.
Wie verbreekt deze oorverdovende stilte?
Hans van Hulst, Curaçao