Toen mijn man onverwachts stierf, leek het of ik door het lot van grote hoogte boven de Atlantische Oceaan uit een vliegtuig werd gegooid. Nog wezenloos van de klap moest ik onmiddellijk in dat woeste dreigende zwarte water een houvast zien te zoeken.
Dat was er niet. ‘Dat wordt zwemmen of verzuipen’ zei mijn instinct. Maar hoe? Zonder kompas? Zonder enige handreiking van buitenaf? Ineens overgeleverd aan machten waarmee ik nog nooit eerder zo onbarmhartig werd geconfronteerd.
Desondanks alle haaien, kwallen en kramp ten spijt, was er maar een ding van belang, namelijk: hoe kom ik op het droge? Doordat er niemand was die mij de hand reikte, ontdekte ik krachten die mij deden uitstijgen boven alle leed uit het verleden.
En dat behelsde maar een ding: overleven! Een oerkracht die je pas voelt als het water je letterlijk aan de lippen staat. Door die ongekende kracht bereik je dingen die je anders nooit had bereikt. De dreiging van totale ondergang moet je vleugels geven. En die vleugels krijg je ook als je niet wilt verzuipen. Dan pas heb je geroken aan de bron van het bestaan en sta je aan het begin van een nieuw soort bewustwording. Een bewustwording die leidt naar volwassenheid.
Pas als je de dood in de grauwe muil hebt moeten kijken, blijkt dat al het voorgaande daarbij kinderachtig is gebleken. Het kibbelen, ruziën, pesten, racisme, haatzaaien is verknoeien van tijd. Het enige dat ik weer zou willen omarmen is Curaçao dat ons nu zo plotseling ontnomen is. Ik wens daarom het Land Kòrsou en alle hardwerkende en positieve burgers alle vleugels toe om boven zichzelf uit te vliegen. En niet wachten tot het kalf verdronken is.
Martie Genger, Curaçao