Na bijna achteneenhalf jaar niet meer op het eiland te zijn geweest kwam ik begin van de week aan vanuit Australië voor een tweeweekse vakantie.
Je hart klopt van spanning, je landt na een erg vermoeiende en lange reis op Hato en je wordt uiterst vriendelijk ontvangen door een alleraardigste mevrouw die bijna uit haar hokje rolde van plezier dat iemand, een Yu di Kòrsou nog wel zo ver weg woont en zo’n lange reis heeft gemaakt. Je babbelt even verder en wenst elkaar een ‘felis dia’.
Je wordt opgewacht door een grote groep familieleden waar je u tegen zegt, tranen vloeien en alles wat hoort bij een lang buitenlands verblijf.
Na zo’n lange reis, emotionele ontmoetingen wil je eigenlijk maar één ding en dat is je hoofd te ruste leggen en als het kan 24 uur slapen. Die luxe is je niet gegund want al vroeg word je door allerlei neefjes en nichtjes wakker geschud. Iedereen wil die tante uit Australië wel eens zien.
Dan komen de verhalen, verhalen die wij al geskyped hadden en waarvan ik dacht ‘het zal allemaal wel’. Als je dan de krant openslaat dan blijkt dat je de situatie schromelijk hebt onderschat.
Mensen die elkaar de meest ordinaire woorden/zinnen toewerpen. Bestuurders die en plein public rapporten verscheuren, bestuurders die illegaal aftapten, creditcard fraudes, mensen die uit de gevangenis gekomen zijn en toch deel uit konden maken van de overheid. Bedreigingen, oproepen tot geweld, disrespect, polarisatie en haat zaaien. Het geeft een naar gevoel, een gevoel van leegheid, verdriet en je denkt dit kan niet en vooral mag niet gebeuren op dit mooie eiland in de Caribbean. Iedereen staat erbij en kijkt er naar. Ik ben werkelijk stupéfait.
 
Marcia Ardissone,
Curaçao