De discussie over het rapport van de Commissie Rosenmöller is alweer losgebarsten rond de vraag of ‘Nederland’ (lees: het Koninkrijk) zal ingrijpen, ofwel gebruik zal maken van de waarborgfunctie art. 43 van het Statuut.
PS-leider Helmin Wiels daagt ‘Nederland’ (lees: het Koninkrijk) uit op zijn partijbijeenkomsten. ,,Kom maar op, we lusten jullie rauw.” Aanhangers: ,,Yeah.” De messen worden geslepen, zoveel is duidelijk.
Maar het al dan niet ingrijpen van de koninkrijksregering is de issue niet, al probeert deze regering dat bij haar aanhang te suggereren. Zoals het ook niet de issue is of de PAR al dan niet aan de bel heeft getrokken bij ‘Nederland’ (lees: de koninkrijksregering), of dat de PAR uit is op de val van deze regering (al dan niet uit eigen belang) en het ook al helemaal niet van belang is of de PAR hoopt dat deze regering valt. Natuurlijk hoopt de PAR dat. Dat is ook haar missie als grootste partij van dit land die buiten de coalitie is gehouden.
Het is zelfs niet de issue of alle leden van de PAR zich in de tijd dat zij aan de macht waren altijd aan de wet hebben gehouden, want dat zal ook wel eens fout zijn gegaan. De zaak waar het om gaat is de fundamentele vraag: willen wij een regering die zich houdt aan de wetten van dit land, die zich houdt aan behoorlijkheid van bestuur, kortom, willen wij een regering die wij kunnen vertrouwen dat die het beste met ons allen voor heeft en die niet bezig is met haar persoonlijke gewin? Dat wij een regering hebben die ons niet oplicht, manipuleert en intimideert? Ik mag hopen dat de meerderheid van de bevolking dat onderschrijft.
De sociaal-economische ‘kleur’ van die regering doet niet eens ter zake. De ene regering kan meer gericht zijn op het liberale model, de andere meer op het socialistische model. Op welke sociaal-maatschappelijke toer wij willen gaan, is een keuze die we bij de verkiezingen duidelijk kunnen maken. Daar is de democratie voor. De vraag is of wij corrupte bestuurders willen, van welke achtergrond (economisch, raciaal) dan ook. Ik ben ervan overtuigd dat de meeste mensen op Curaçao in vrede met elkaar willen leven (ik in elk geval wel). En dat wij met elkaar gemeen hebben een hekel te hebben aan corruptelingen van welke partij- of huidskleur dan ook. De suggestie dat die vraag stellen neo-kolonialisme inhoudt, is dictatoriale retoriek.
Het moet worden uitgezocht of het waar is dat er regeringsfunctionarissen zijn die hun sociale premies niet betalen (de sociale premies die vooral de armsten onder ons moeten ondersteunen, zoals de mensen die afhankelijk zijn van alleen AOV of onderstand), of het waar is dat die ministers hun belastingen niet betalen (de belastingen die het mogelijk maken dat er nog geld is om AOV of onderstand te betalen), of het waar is dat er bestuurders zijn die de wet overtreden door valsheid in geschrifte te plegen of zich schuldig maken aan verduistering, of het waar is dat er mensen zijn die vanuit vermoedelijke criminele organisaties en personen campagne hebben kunnen voeren door bijdragen aan die campagnes met vermoedelijk crimineel geld te ontvangen.
Waarom willen we dat niet ZELF weten? Waarom wordt er nu al getamboereerd op art. 43 Statuut? Ik vrees het antwoord te kennen: lafheid om eigen verantwoordelijkheid te nemen en ophitserij tegen wie de waarheid vertelt.
Show me that I’m wrong, senor Wiels. DOE HET ZELF. Maar wel ECHT.
Marjo Nederlof,
Curaçao