Door Frits van de Sande
Het modewoord van de hedendaagse politiek lijkt het bestrijden van corruptie te zijn. Op uitzonderlijk agressieve wijze heeft de huidige regering hier haar dagtaak van gemaakt, althans naar eigen zeggen. Men komt immers niet aan regeren toe omdat allereerst de corrupte structuren van de vorige bewindvoerders opgeruimd dienen te worden is het terugkerende thema. De feiten, de waarheid, laten echter iets heel anders zien. In de volksmond wordt corruptie voornamelijk geassocieerd met het achteroverdrukken van geld of het zich laten belonen op oneigenlijke wijze. Absoluut een vorm van corruptie en bovendien wettelijk strafbaar. Corruptie kent echter ook heel andere uitingsvormen. Het vergaren van macht, invloed, prestige en het misbruiken is voor velen een onweerstaanbare uitdaging. Weliswaar wordt men hier in eerste instantie niet per se financieel wijzer van en is dus wonderlijk genoeg niet eens strafbaar, de gevolgen zijn echter zeer ingrijpend.
Het steelt de kansen, de ontplooiingsmogelijkheden van anderen, het ontneemt de rechten en vrijheden van derden en bovenal belemmert het de ontwikkeling van een gemeenschap, resulteert het in willekeur, discriminatie, onrecht en onvrijheid.
Het probleem zit diep verworven in onze samenleving en is in de laatste jaren verscherpt. Trots als we zijn op onze democratische verworvenheden, mondigheid en emancipatie is het uitermate wonderlijk hoe makkelijk wij ons in de uitoefening van deze rechten monddood laten maken. Minutieus volgen we verkiezingen, zijn we zeer gespitst opdat het uitbrengen van onze stem wel op de juiste manier wordt geregistreerd. Vanaf het moment dat de uitslag bekend is, gaat het echter mis.
De vorming van een regering hoeft absoluut geen weergave te zijn van deze uitslag. Op basis van opportuniteit worden coalities gevormd en bovendien beleidsvoornemens kenbaar gemaakt die vooraf in geen enkel verkiezingsprogramma te lezen waren en waar dus redelijkerwijs niemand daadwerkelijk voor gekozen kan hebben. Toch claimt men een mandaat te hebben van de bevolking. De eerste vorm van corruptie.
Posities worden ingenomen en zowel een coalitie als een oppositie worden formeel gevormd. Wat verbazingwekkend zou moeten zijn - maar het blijkbaar gezien de kritiekloze aanvaarding niet is - is dat posities worden ingenomen door mensen waar niet eens voor is gekozen, vaak niet eens op de verkiezingslijsten voorkwamen. Terwijl mensen waar wel massaal voor is gekozen zich buiten regeringsverantwoordelijkheid houden ofwel afzien van hun zetel. De tweede vorm van corruptie.
Terwijl een parlement een huis van discussie en debat zou moeten zijn volgens het democratisch beginsel, wordt vervolgens overgegaan tot een systeem van blokvorming waarbij de geringe meerderheid de minderheid overheerst. Op straffe van partijuitsluiting worden de individuele vertegenwoordigers in het vooraf bepaalde gareel gehouden. De regerende partij benoemt vervolgens een voorzitter van het parlement om het verloop van eventuele discussie bij voorbaat te kunnen beïnvloeden en de impasse is compleet. De derde vorm van corruptie.
Als men denkt dat het proces hiermee ten einde is gekomen, ‘think again’. De gevormde (niet gekozen) meerderheid proeft de macht. Wetende dat zij niet gehinderd zullen worden door parlementaire discussie is de weg vrij voor willekeur, machtsmisbruik en het gunnen van privileges. Het grote gevaar dat macht als geen ander kan corrumperen komt hierbij om de hoek kijken. De vierde vorm van corruptie.
Vanaf dit moment is de bevolking overgeleverd aan de integriteit van haar bestuurders. Overgeleverd omdat men geen enkele mogelijkheid bezit om ontwikkelingen via de democratische weg te beïnvloeden. Men is simpelweg voor vier jaar afhankelijk van de goedheid en het idealisme van haar bestuurders.
Indien men de huidige coalitie op het bovenstaande beoordeelt, is de situatie zeer alarmerend. Weliswaar vormt men een parlementaire meerderheid, echter de stelling dat de bevolking gekozen heeft voor het zich ontwikkelende beleid is lachwekkend. Immers tot op de dag van vandaag is er niet eens een officieel regeringsbeleid.
Wat zich wel als beleid heeft gemanifesteerd is een op alle niveaus afspelend zuiveringsbeleid, waarbij vermeende corruptieplegers (tot op heden geen enkel bewezen feit) bij overheidsinstanties, departementen en overheids-nv’s worden verwijderd. Tegen alle eerder overheidsbesluiten, corporate governance- uitgangspunten en lokale- en internationale verdragen in wordt de beslissingsmacht geconcentreerd in de handen van de bewindvoerder of de door haar aangestelde representanten. Directeuren, diensthoofden, inspecteur-generaals et cetera, worden ontdaan van hun beslissingsbevoegdheden en ondergeschikt gemaakt aan de politieke besluitvorming.
De controle-instanties zoals Raden van Commissarissen, Centrale Bank en tot op heden nog in mindere instantie de Soab, Algemene Rekenkamer en het Openbaar Ministerie lijken te verworden tot politieke speelballen, die zich uitermate goed lenen voor het belonen van politieke vrienden en financiers van de afzonderlijke partijen die vervolgens ongelimiteerd en ongecontroleerd hun eigen agenda kunnen realiseren. De vijfde vorm van corruptie.
In het proces van beloning en machtsgreep lijken de bewindvoerders vooral geleid door het veiligstellen van hun eigen agenda en toekomst, dan wel door het ongegeneerd netwerken door stad en land af te reizen dan wel door list en bedrog economische realiteiten te forceren waardoor men bevriende relaties naar binnen kan loodsen al doende inlossende ideologische of andere beloftes dan wel aanzien en prestige verhogend. Mooi meegenomen voor welke onderhandeling na de politieke carrière dan ook tenslotte. De zesde vorm van corruptie.
Zes vormen van corruptie, helaas moeilijk vervolgbaar en met de nodige demagogie bovendien makkelijk de aandacht ervan af te wenden, zo blijkt. Kritiek wordt in een kwaad daglicht gesteld door ongefundeerde beschuldigingen of stemmingmakende geruchten. Onder het motto ‘waar rook is, is vuur’, wordt vooral veel rook gecreëerd, het publiek zal vanzelf wel denken dat er vuur is. Intimidatie, bedreiging en vooral anoniem. De sfeer wordt grimmig, sentimenten worden aangewakkerd en de bevolking kijkt massaal over hun schouder. Bang, machteloos en bedrogen.
Het gezegde is dat een bevolking de regering krijgt die het verdient, ik geloof echter vanuit de grond van mijn hart dat deze regering dit volk niet waardig is.

Auteur Frits van de Sande (1961) is sinds 1990 woonachtig op Curaçao. Hij is qua opleiding politicoloog/econoom en is ruim twintig jaar in diverse hoedanigheden werkzaam geweest in de scheepsreparatie. Van de Sande is naar eigen zeggen ‘politiek ongebonden, maar nauw en kritisch betrokken met het welzijn van ons eiland’.