Door Frits van de Sande
Negen maanden duurde de reis van hoopvol naar perspectiefloos. Geen spaan is heel gelaten van wat eens een goed uitgangspunt kon worden genoemd. Zeker, het had zijn minpuntjes. Maar ik denk dat we kunnen concluderen dat in plaats van te werken aan verbetering hiervan we nu met zijn allen aan de rand van het grote zwarte zwerende gat staan. Aangevoerd door politici die ons aanmoedigen vooral hier in te springen. De afstand naar de rand van de afgrond steeds verder afgravend en de helpende hand van wie dan ook vooral afwijzend en ons ervan isolerend. Wereldvreemd, isolerend, corrupt, corrumperend. De Curaçaose versie van het paradijs. Probeer dat maar eens aan een toerist te verkopen. Te zwartgallig? Oké, hier de feiten.
Binnen het onderwijs, van hoog tot laag, is een achteruitgang gaande welke onomkeerbaar lijkt te zijn. Drie ministers later zijn de enige wapenfeiten een naamsverandering van PSC en universiteit, omstreden vergunningen, geruzie met scholen over subsidies en oplopend achterstallig onderhoud. Voor de hoognodige essentiële verbetering van de kwaliteit van het onderwijs en de aansluiting op de maatschappelijke behoeftes ervan, hebben we blijkbaar oog noch enige prioriteit. Kortweg gezegd: het perspectief voor onze kinderen is niet best.
Binnen het overheidsapparaat met al zijn diensten en departementen vindt een ware zuivering plaats, waarbij alles en iedereen die niet coalitie-gelieerd is, minimaal tegen het licht gehouden wordt en bij de geringste twijfel aan de zijlijn wordt gezet. Ongeacht kennis, ervaring dan wel servicegerichtheid en uiteraard vervangen door mensen waarvan men in ieder geval het gevoel heeft dat die blindelings de partijdictaten op zullen volgen. Angst voor behoud van inkomen en repressie voor alles wat niet in goede aarde valt in de ogen van de nieuwe machtshebbers verlamt het functioneren van de departementen en de serviceverlening aan het publiek. De overheid staat ten dienste van de gehele bevolking, ongeacht ras, opleiding, politieke kleur? We mogen het hopen; rechten hebben we niet meer.
Een eiland zoals Curaçao zonder natuurlijke bodemschatten of enige andere bron van natuurlijke inkomsten is per definitie afhankelijk van de wereld om zich heen. Handel, toerisme, dienstverlening, verwerkingsindustrie zijn de pijlers die het welzijn- en welvaartsniveau bepalen. Helaas verkeert Curaçao in de omstandigheid dat veel van deze kerntaken aan de overheid zijn gelieerd via de overheids-nv’s.
Was het streven in het jonge verleden te komen tot privatisering, momenteel is er eerder sprake van nationalisering. Directies worden op een zijspoor gezet en vervangen door Raden van Commissarissen die verregaande bevoegdheden hebben, en zonder enige vorm van controle beslissingen kunnen doorvoeren waaraan veelal bedrijfseconomische motieven ontbreken.
Onder het mom van corruptiebestrijding worden directeuren links en rechts afgevoerd en vervangen door commissarissen wiens enige verdienste lijkt te zijn dat ze een belangrijke financier waren voor een van de coalitiepartijen. In mijn ogen corruptie pur sang. Inmiddels zijn Curaçao Ports Authority (CPA) en Kompania di Tou Kòrsou (KTK) verworden tot uitgeklede bedrijven, zonder groeiperspectief. Curoil en Curaçao Airport Holding (CAH) tot financier van prestigeprojectjes van de bewindslieden dan wel voor hun kostbare reizen. Curaçao Dok Maatschappij (CDM), met inmiddels een negatief eigen vermogen, wordt verwaarloosd en aan haar lot overgelaten. Overnamepartners worden genegeerd en bij gebrek aan management en innovatieve ideeën lijkt dit bedrijf op weg volledig kapot te gaan. Who cares?
De financiële sector wordt geconfronteerd met overheidsbeleid dat de Centrale Bank uitholt en waardoor stabiliteit, geloofwaardigheid en kredietwaardigheid op het spel gezet zijn met daaraan gekoppeld een enorm verlies aan competentie en uitstraling. Ook hier zullen weldra de grotere spelers eieren voor hun geld kiezen en uitwijken naar een locatie met een stabieler financieel-politiek klimaat; bovendien ontmoedigt dit de hoognodige potentiële investeerders.
De enige die blijkbaar kan blijven doen wat ze maar wil, is de Isla. Maar goed, die nam ons land toch al nooit werkelijk ter harte. Zolang Chávez maar lacht.
Het toerisme wordt geconfronteerd met onwerkbare 80/20-plannen, toenemende criminaliteit, achteruithollende infrastructuur en een uitblijvend milieubeschermingsbeleid.
Dan de rechtsstaat. Het hoogste goed van elk zichzelf respecterend land. Een regering die rechtsuitspraken naast zich neer legt. Een ministerraad die vragen van parlementariërs aan haar laars lapt en in willekeur uitleg van zaken geeft, zoals haar dat uitkomt. Een regering die het principe dat zij de regering vormt voor de gehele bevolking, ongeacht of deze wel of niet gestemd hebben op hen, laat verworden tot een regering voor alleen hen die hun welgezind zijn. De rest van het kiesbestel minimaliserend tot zwarte elite, makamba of landsverraders.
Een Statenvoorzitter die als toppunt van corruptie en corrumperend gedrag al een goedbetaalde baan voor zichzelf heeft geregeld.
Gezondheidszorg? Laat ik volstaan met het gegeven dat sleutelfiguren binnen deze zorg sinds enkele maanden roepen dat er geen enkele garantie meer gegeven kan worden voor adequate behandeling. En dat ziekenhuis? Dat zal wel een prefab-gebouw worden uit Cuba, gebouwd door overtollige Venezolanen van de Isla.
Ten slotte en zeker niet als onbelangrijkste: de mentaliteit. We zijn verworden tot een land waar we onze neus ophalen voor elke aangeboden hulp. Maar als de hulp dan uitblijft, schreeuwen we moord en brand, is er minimaal sprake van neo-kolonialisme of een andere vorm van uitbuiting.
We zijn behept met een superioriteitsgevoel wat ervoor zorgt dat we het belangrijker vinden een ‘tough guy’ genoemd te worden door onze vrienden bij de snèk, dan ervoor te zorgen dat de kinderen van diezelfde vrienden een toekomst hebben. We steken liever onze koppen in het zand en beschuldigen alles en iedereen (liefst de PAR of Nederland) dan onder ogen te zien dat we een hele generatie gekweekt hebben die ‘unemployable’ is. Die simpelweg niet gemotiveerd is om ook maar het minste te doen om zichzelf te verbeteren, laat staan enige verantwoordelijkheid wil nemen voor de samenleving.
Opbouwen, samen, solidariteit, verantwoordelijkheid? Het zijn scheldwoorden geworden. Het kan en moet anders. Nu. Met vertrouwen in elkaar en ieders eerlijkheid.

Auteur Frits van de Sande (1961) is sinds 1990 woonachtig op Curaçao. Hij is qua opleiding politicoloog/econoom en is ruim twintig jaar in diverse hoedanigheden werkzaam geweest in de scheepsreparatie. Van de Sande is naar eigen zeggen ‘politiek ongebonden, maar nauw en kritisch betrokken met het welzijn van ons eiland’.