Door Wim Statius Muller
Wat Helmin Wiels en Pueblo Soberano met Curaçao wensen te doen kan niet binnen het koninkrijk worden gedaan. Het staatkundig model dat PS voor ogen staat, en dat veel ideeën ontleent aan hetgeen de PSUV onder president Chávez voor Venezuela aan het opbouwen is, wijkt daartoe te zeer af van het Nederlandse waar wij door de jaren heen naartoe gegroeid zijn.
Dit wil niet zeggen dat PS niet pragmatisch binnen de bestaande structuur van Curaçao aan een regering kan deelnemen, terwijl zij tracht de stemmen te winnen waarmee zij in een coalitie voldoende dominerend kan worden om langs de parlementaire weg de doorbraak naar onafhankelijkheid te forceren. Het is een ambitieuze doelstelling, want zoals Joop Den Uyl het ons ooit heeft uitgelegd: de marges in de democratie zijn klein.
De huidige regeringscoalitie is in dit verband een politiek samenraapsel dat behoudens overleving geen duidelijk doel lijkt te hebben. Het enige waar bij haar samenstelling onder de partners een volledige eenheid over bestond, was dat de sporen van het ‘ancient régime’ moesten worden uitgewist. En die bestonden voornamelijk uit mensen die moesten worden ontslagen. De regeringspartijen waren gedurende de aanloop naar ‘Land Curaçao’ de ‘no’-roepers geweest, en de ironie van onze democratie zorgde ervoor dat de afwijzers als eerste regering van Curaçao met het hele pakket overeengekomen staatkundige veranderingen in haar maag kwamen te zitten.
Waar men ‘no’ op had geroepen was niet de schuldsanering, maar de belofte van Nederland om in het vervolg ernst te maken met waarborgfuncties die al meer dan een halve eeuw geleden in het Statuut werden vastgelegd. De laatste regering van de Nederlandse Antillen had weinig moeite met een nadere duiding van hoe Nederland zich ervan zou verzekeren dat er op Curaçao een verantwoordelijk financieel beleid wordt gevoerd en - nu er toch waarborgen opnieuw werden geformuleerd - ook de mensenrechten zouden (blijven) worden eerbiedigd. De laatste oppositiepartijen van het Eilandgebied Curaçao beschouwden de herformulering evenwel een dusdanige inbreuk op de bestaande autonomie, dat zij alles moesten afwijzen. Het stuiptrekkend Nederlands imperium mocht ons niet ‘herkoloniseren’.
Zeven maanden na het aantreden van de coalitieregering heerst er op het politiek toneel in ons land een chaos. Benoemingen, schorsingen en ontslagen in landsdiensten en in de besturen van nv’s en stichtingen van het land eindigen in rechtsgedingen, de economie stagneert, de oppositie roept ‘basta!’, en uit het bedrijfsleven komt de roep om een ‘ingrijpen’ van Nederland.
In de Tweede Kamer heeft minister Donner al in een vroeg stadium vragen gekregen over het antecedentenonderzoek naar de kandidaat-ministers van het kabinet Schotte, en de schorsing van het hoofd van de Veiligheidsdienst. Donner reageerde sussend. Het toeval wil dat daags voor het conflict tussen de regering en directeur Tromp van de Centrale Bank naar buiten kwam, de minister tijdens een themaweekend van de Vereniging Antilliaans Netwerk over de toekomst van het koninkrijk zijn gedachten liet gaan. Terecht zag hij weinig waarde in een constructie waarbij Nederland de politieagent is en Curaçao in een veredelde gevangenis zit. Toch is het Donner die zal moeten bepalen wanneer Nederland zijn waarborgfunctie daadwerkelijk dient uit te oefenen.
En wat gebeurt er dan? De oude ‘no’-roepers die nu al ruziemakend aan elkaar hangen, zullen ‘Zie je wel! Herkolonisatie!’ schreeuwen en de Nederlandse bemoeial door het slijk sleuren. Een zakenkabinet zal orde op zaken moeten stellen, en er zullen weer verkiezingen moeten komen.
Daar zal veel uit kunnen blijken. Het electoraat van PS groeit. Helmin Wiels is de meest openhartige van onze politici. Hij heeft van meet af aan gezegd wat hij wel en niet wenst, en hij spaart partners noch zijn eigen partijleden als zij van de lijn afwijken. Wat nu mogelijk staat te gebeuren, is waarschijnlijk te vroeg voor PS, maar als deze regering nog wat langer doorsuddert, zal Wiels op een gegeven moment toch sabotage op zijn partners moeten plegen en zelf een ingreep van Nederland provoceren. Dan zullen wij allen sowieso zien hoeveel van onze kiezers het koninkrijk vaarwel willen zeggen.

Wim Statius Muller was 48 jaar geleden medeoprichter van de Veiligheidsdienst van de Nederlandse Antillen (toen VNA, nu Veiligheidsdienst Curaçao VDC). Na als politiek analist eerst plaatsvervangend hoofd en daarna hoofd van deze dienst te zijn geweest, vervolgde hij zijn loopbaan in het inlichtingen- en veiligheidsvak bij de Nederlandse Veiligheidsdienst (toen BVD, nu AIVD) onder meer als sous-chef van de politieke divisie van deze dienst. Ten slotte vertegenwoordigde hij na een opleiding aan het NATO Defence College in Rome, Nederland gedurende de laatste veertien jaar van zijn loopbaan in het NATO Office of Security in Brussel, waar hij van 1987 tot 1995 secretaris was van de inlichtingen- en veiligheidscommissies van de organisatie, en samensteller/eindredacteur van het NATO Intelligence en Security jaarrapport. Na zijn pensionering in 1995 vestigde hij zich weer in zijn geboorteland Curaçao.