Tula, Nita, Ong-A-Kwie, Brown & Godett
Bij de naamswijziging van het Peter Stuyvesant College (PSC) zijn uitgangspunten van democratie met voeten getreden. Er is gehandeld in strijd met het principe van gelijkheid, getoonde solidariteit is miskend. Er kan maar één conclusie zijn: Jandie trek je terug!
Ruim twee eeuwen geleden bij de slavenopstand van 1795 waren gelijkheid en solidariteit nadrukkelijk aan de orde. Tegen pater Schinck die kwam onderhandelen moet Tula gezegd hebben: ,,Heer Pater koomen alle menschen niet voort uit een vader Adam en Eva?” Verder wees hij er op dat ook in Holland vrijheid, gelijkheid en broederschap golden. Om een opstand te kunnen beginnen was solidariteit nodig, de strijdende slaven hadden zich tot bloedbroeders met elkaar verbonden.
In 1952 aan de vooravond van het Statuut schreef Amador Nita een pamflet met de titel: ‘De sociale wensdromen van het landskind in de gelijke delen van het koninkrijk’. Hij pleitte ervoor een einde te maken aan de bevoorrechting van de Nederlanders boven de landskinderen, een pleidooi voor gelijkheid.
Op 30 mei 1969 was het twistpunt de eis van vakbondsleider Ong-A-Kwie: ‘equal pay for equal job’ voor de arbeiders van Werkspoor Caribbean in vergelijking met de Shell-arbeiders die hetzelfde werk op de plant deden. De avond tevoren besloten de Shell-arbeiders in het Casa Sindical tot een sympathiestaking, solidariteit. Stanley Brown overhandigde namens Vitó een cheque van duizend gulden voor de stakerskas van de Wescar arbeiders, solidariteit. Godett meldde dat de havenwerkers van de Algemene Haven Unie ook zouden staken. ‘Op weg naar de stad bij het passeren van ingang van Dokmaatschappij kwamen in een lange rij van tien man breed de dokwerkers op ons af. Dat was mooi’, zei Nita, ‘nan a reis manara maribomba basha bin pariba’ (zij kwamen als een zwerm wespen op ons af), solidariteit.
Door de naam van het PSC met één pennenstreek te veranderen is een meerderheid van leerlingen ongelijk behandeld. De solidariteit van degenen die zich aaneen hadden gesloten is miskend. Er zal dus meer solidariteit moeten komen. Bloedvergieten, noch plundering en brandstichting zijn aan de orde, maar wel een poging de naamswijziging terug te draaien.
Prof. dr Jandie Paula streeft al jaren naar meer zelfwaardering van de zwarte man en vrouw op dit eiland, de Afro-Curaçaoënaars. Na 30 mei 1969 richtte hij een stichting op die de eigen identiteit onderstreepte. Ik heb waardering voor zijn streven en wil dat ondersteunen. Minister René Rosalia spreekt zich in een recent interview uit voor het meer naar voren brengen van de Afro-Curaçaose cultuur met het doel de mensen meer eigenwaarde te geven. Goed idee! Maar niet door principes van democratie opzij te schuiven!
Wij verzoeken prof. Paula terug te komen op zijn eerder genomen besluit. Beter ten halve gekeerd, dan ten hele gedwaald. Wij verzoeken minister Rosalia zijn pennenstreek uit te wissen.
Wie zijn wij? Ik behoor tot de zwijgende meerderheid op dit eiland die wel altijd een mening heeft maar die zelden naar buiten brengt. Welnu, nu het gaat om principes van democratie heb ik besloten op te staan en mijn stem te verheffen. Ik verzoek alle andere leden van de (meestal) zwijgende meerderheid mijn voorbeeld te volgen door zoals onder andere George Lichtveld en Carel de Haseth hebben gedaan, zich uit te spreken tegen de nu gevolgde handelswijze en het PSC in ere te herstellen.
Ik moedig ook degenen die ik persoonlijk ken aan op te staan. Haime en Haim laat van je horen, Lio en Michèle speak out, John en Bas ook jullie, Ron en Clark, Karel en Martijn, Rob en Eric, en de vele anderen die het met mij eens zullen zijn, maar zich tot nu toe hebben stilgehouden.
Peter Verton, Curaçao