In het kader van de inburgeringsplicht vraagt de organisatie van het Rotterdams Zomercarnaval aan Antilliaanse carnavalsgroepen om geen tumba’s te spelen, maar uitsluitend Limburgse carnavalsschlägers.
Een dergelijk bericht zou de hele Curaçaose gemeenschap aan beide zijden van de oceaan, Pueblo Soberano voorop, in rep en roer brengen. De beschuldigingen van racisme, onderdrukking van eigen cultuur, neokolonialisme et cetera, zouden weer door de ether vliegen. In een toespraak waarin minister van Cultuur René Rosalia pleit voor een carnaval ‘met wederzijds respect’, geeft deze ijskoud aan te wensen dat de oer-Limburgse Kabrieten, die een van de grondleggers zijn van het carnaval op Curaçao, tijdens de Gran Marcha alleen tumba-nummers ten gehore zullen brengen. Geen woord van protest van de andere sprekers tegen dit vertoon van gebrek aan tolerantie voor andere cultuuruitingen dan de Afro-Curaçaose.
Hiermee toont Rosalia aan nog een stap verder te gaan dan wat hij deed als directeur van Kas di Kultura. Als directeur richtte hij zich uitsluitend op het stimuleren en promoveren van de Afro-Curaçaose cultuur. Nu hij als minister meer macht heeft, richt hij zich ook op het onderdrukken van andere cultuuruitingen.
Els van Cappelle, Curaçao