Door Jeanne D. Henriquez
Een mens moet kiezen waar hij in het leven staat. Hij moet op grond van zijn waarden en normen, op basis van zelfkennis en kennis van de eigen geschiedenis en cultuur, de weg kiezen die hij wenst te bewandelen. Ik heb bewust gekozen voor dat deel van mijn verleden dat zijn wortels in West-Afrika had. Vanuit deze positie wil ik mijn mening geven over de discussie over de vermeende uitspraken van de gedeputeerde van Onderwijs en Cultuur.
Het probleem is niet hoe de gedeputeerde al dan niet de Curaçaoënaar gedefinieerd zou hebben. Waar het in feite om gaat is dat een bevoorrechte groep in onze gemeenschap - ongeacht hun afkomst of herkomst - de zaken graag bij het oude wil laten. En een daadwerkelijke emancipatie van de Afro-Curaçaose bevolking past niet in de plannen van deze groep. Daarom schuwt men er niet voor om feiten te verdraaien of woorden uit hun verband te halen.
Wat men graag wil, is een bevolking die onwetend en onderdanig is, liefst met gebrek aan eigenwaarde, die zich gemakkelijk laat manipuleren en die men paternalistisch kan blijven behandelen. Want een onwetend en onderdanig volk heeft niet eens door dat hij in een ‘democratische’ gevangenis zit. En als je om deze situatie van onwetendheid en onderdanigheid te handhaven een gedeputeerde - die daadwerkelijke emancipatie van de bevolking voorstaat - van het doen van racistische uitspraken moet betichten, het zij zo!
Maar feit is en blijft dat de grootste groep die op Curaçao in armoede leeft de Afro-Curaçaose bevolking is. Zij die onder het basisminimum leven, missen het meest belangrijke ingrediënt om zichzelf economisch te verdedigen. Feit is ook dat er een duidelijke ‘color line’ is in onze maatschappij. Degene die dit ontkent, is ziende blind.
Ik heb de toespraak van dr.mr. Rosalia heel secuur nagelezen. Daarin staat nergens vermeld dat hij minderheden wil dwingen om hun afkomst of cultuur te verloochenen. Ook niet dat er op Curaçao geen ruimte meer zal zijn voor de cultuuruitingen van de minderheden. En in zijn toespraak staat zeer zeker niet vermeld dat alleen de zwarte bevolking zich Curaçaoënaar kan noemen of dat een Afro-Curaçaoënaar geen blanke vrienden mag hebben, zoals minister Omayra Leeflang in een ochtendblad geciteerd wordt.
De hele discussie over ‘de Afro-Curaçaoënaar’ in de huidige vorm heeft alle schijn van een geënsceneerde klopjacht. Zeker is dat een aantal van degenen die zich opgeworpen hebben als de verdedigers van de mensenrechten drommels goed weten, dat ‘de waarheid’ die zij verkondigen niet waar is. Zij zijn zich er bijzonder goed van bewust dat de grootste groep van de bevolking, waaronder helaas ook vertegenwoordigers van onze intelligentsia, vaak niet de moeite neemt om zaken te verifiëren op waarheidsgetrouwheid. Men bijt zich ergens in vast en spreekt anderen maar klakkeloos na, zonder zich van tevoren ervan te vergewissen of de vermeende handelingen en/of uitspraken inderdaad gedaan zijn. De media hebben het immers vermeld! Dat is wat er in een gemeenschap gebeurt waar een groot deel van de mensen niet vanaf hun prille vorming aangeleerd heeft om informatie op kritische wijze te beschouwen en te verwerken.
Kennis van de eigen geschiedenis en cultuur kan een persoon in belangrijke mate psychologisch helpen om de eigenwaarde te ontwikkelen, dat op zijn beurt van eminent belang is om zich uit zijn achterstandpositie op te werken. Het hebben van een eigen identiteit is de sleutel voor zelfontplooiing en emancipatie van het ‘ik’. Dit is wat de heer Rosalia al jarenlang predikt en nu ook in zijn functie van gedeputeerde van Onderwijs en Cultuur blijft verkondigen. Deze zienswijze is in al de jaren dat hij directeur van Kas di Kultura was nooit aangevochten, waarom nu wel en dan met deze intensiteit?
We hebben een diversiteit van culturen in onze samenleving. Als de overheid - ongeacht zijn samenstelling - de internationale verdragen die voorgaande regeringen gesloten hebben, naleeft, kunnen we een rechtsstaat creëren waar de rechten van de meerderheid én van de minderheden gerespecteerd worden.
Een niet discriminerende politiek van de overheid betekent aandacht besteden aan de basisnoden van de bevolking, de strijd tegen armoede daadkrachtig aangaan, het bewaken en waarborgen van de sociale rechten zoals het recht op onderwijs, het recht op werk en het recht op een eigen cultuur. De grondslag voor het gevoel van welzijn is onder andere de kennis van de eigen cultuur en geschiedenis. Als gedeputeerde zal de heer Rosalia binnen zijn actieprogramma dit waar moeten maken om zodoende een transformatie van de maatschappij te creëren die niemand uitsluit. Een maatschappij gebaseerd op solidariteit en de zorg voor de economisch zwakkeren in onze maatschappij.
Maar over discriminatie gesproken, komt deze werkelijk in onze maatschappij voor? Ja, duizendmaal ja. We kunnen helaas zelfs spreken van een alledaags racisme dat dwars door alle lagen van de gemeenschap loopt. Vandaag de dag worden jongeren op onze scholen nog steeds gediscrimineerd door andere jongeren op hun kleur en/of hun afkomst. De benaming ‘Haïtiaan’ betekent vandaag de dag in de taal van onze jongeren zwart en lelijk. Hoort u de criticasters van gedeputeerde Rosalia dit soort racisme aan de kaak stellen? Hoort u hen protesteren tegen de uitbuiting van sommige minderheidsgroepen? Nee, hun inspanningen beperken zich tot het bestrijden van mensen waarvan zij menen dat die hun privileges in gevaar kunnen brengen. Deze geprivilegieerde groep kan het niet hebben dat in een rechtsstaat de meerderheidsgroep het recht heeft op zelfontplooiing en het recht op zijn basisnoden op te eisen.
Het gaat deze groep om de uitbreiding en de veiligstelling van hun politieke en financiële mogelijkheden om te kunnen blijven voorzien in de behoefte aan bezit en macht. Hiervoor gebruikt de groep ‘angst’ en ‘tweedracht’, twee machtige instrumenten van onderdrukking. Situaties van aanhoudende chaos en verdeeldheid lenen zich uitstekend voor verdoezeling van feiten, handhaving van ongewenste situaties en het hebben van verborgen agenda’s.
Het gaat deze bevoorrechte groep zeer zeker niet om de rechten van de minderheden in onze gemeenschap te verdedigen, zodat ook zij zich tot gelijkwaardige burgers kunnen ontplooien, zodat zij niet elke dag financieel uitgebuit kunnen worden. U heeft toch ook gehoord van de gevallen waar mensen - vooral vrouwen - hun paspoort worden afgenomen. Iemand zijn paspoort afnemen, staat gelijk aan kidnapping en dat is strafbaar voor de wet.
Als onze predikers van mensenrechten werkelijk begaan waren met de rechten van de minderheidsgroepen, dan zouden onze kranten elke dag bol staan van de dagelijkse aantastingen van de mensenrechten van de minderheden. Ik heb onze volkspredikers nooit op de bres zien springen voor deze minderheden. Het gaat hen niet om het uitbannen van discriminatie in onze samenleving. Het gaat in de discussie over ‘de Afro-Curaçaoënaar’ helemaal niet om de mensenrechten van minderheidsgroepen. Ging het werkelijk om de discriminatie in onze samenleving, dan had ik de procureur-generaal (PG) elke dag moeten beluisteren in de media, en ook de deken van de Orde van Advocaten en niet te vergeten onze minister Leeflang. Een volk verhinderen kennis te nemen van zijn eigen geschiedenis, dat is ook discriminatie!
Het idee is in een van de dagbladen geopperd om de Tweede Kamer op de hoogte te stellen van de vermeende uitspraken van de gedeputeerde van Onderwijs en Cultuur. Ik heb een veel beter idee. Waarom niet Amnesty International en Human Rights Watch uitnodigen om een rapport te schrijven over de dagelijkse schendingen van mensenrechten, zowel van arme minderheden als van een groot deel van de Afro-Curaçaose bevolking? De Tweede Kamer heeft dan werkelijk stof voor discussie. We kunnen het materiaal dan ook meteen in de internationale pers verspreiden.

Jeanne D. Henriquez,
Jeanne Henriquez is voorzitter van de stichting Dedima, een stichting ter verdediging van de rechten van vrouwen en kinderen. Ook is ze directeur van Museo Tula.