Met dank aan de heer Bazur voor zijn reactie. Maar ik ben het fundamenteel met hem oneens. In de Staatsregeling zijn over ons kiesrecht genoemd de artikelen 40 ‘De leden van de Staten worden gekozen op de grondslag van evenredige vertegenwoordiging binnen bij landsverordening te stellen grenzen’, en artikel 41 ‘De leden van de Staten worden rechtstreeks gekozen door de ingezetenen van Curaçao met de Nederlandse nationaliteit die de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt’. In het eerste stuk noemt hij niet ‘binnen bij landsverordening te stellen grenzen’. Zijn eerste betoog is dat de gekozen leden niet grondwettelijk zouden zijn gekozen met als argumentatie artikel 41: ‘de leden worden rechtstreeks gekozen’. Echter begint hij zijn betoog eerst met artikel 41 en vervolgens artikel 40. Ik lees uit beide artikelen dat gekozen wordt op basis van evenredige vertegenwoordiging en dat dit verder in detail is uitgewerkt in de landsverordening genoemd kiesreglement. Evenredige vertegenwoordiging is een kiessysteem waarbij het percentage behaalde zetels bij goede benadering evenredig is met het percentage behaalde stemmen, een partij die 20 procent van de stemmen haalt, heeft in een systeem met evenredige vertegenwoordiging dus recht op (ongeveer) 20 procent van de zetels. Bazur kan het best oneens zijn met ons kiesstelsel maar het is zeker niet ongrondwettelijk. Mijn betoog is een aanpassing van het kiezen binnen onze staatsregeling, maar vraagt wel een aanpassing van het kiesreglement, namelijk duidelijk aangeven dat we volksvertegenwoordigers kiezen uit politieke partijen op basis van evenredige vertegenwoordiging maar waar de kiezer volledig de volgorde binnen een partij kan wijzigen op basis van het aantal stemmen en niet gedeeltelijk zoals nu met voorkeurstemmen van de helft van de kiesdeler plus een en daarnaast de mogelijkheid geven om of op een partij te stemmen, dus indirect op de kandidaten van de partij of direct op een kandidaat. De heer Bazur doet een aantal veronderstellingen in zijn reactie, echter is het maar de vraag of je dat mag doen op basis van een kiescultuur die uitgaat van kiezen in eerste instantie op de lijsttrekker en de overige kandidaten krijgen veel minder dan de helft van de kiesdeler. Kiezen van een minister-president is een hoofdstuk apart. Een ander in mijn ogen veel groter probleem in ons kiesstelsel is het democratisch functioneren van de gekozen Statenleden op basis van de eed en de democratie. Ze zouden naar elkaar moeten luisteren en op grond van het belang van de totale bevolking moeten stemmen. Praktijk is nu een soort dictatuur van coalitie tegen oppositie. Een goed voorbeeld is het stemmen over de staatsregeling eerst geen tweederdemeerderheid en vervolgens met normale meerderheid, waar eigenlijk gekozen is op basis zoals het moet, maar waar de PAR/PNP/FOL nee hadden willen stemmen, maar dat nu niet konden maken vanwege de verkiezingscampagne. Er zou nu bijvoorbeeld discussie moeten plaatsvinden tussen voor en tegenstanders van de commissariaten van de overheids-nv's en niet bijvoorbeeld of we het moeten hebben over 10-10-10 of 10 oktober 2010, dat bepaald de volksmond zelf wel. Ik zou voorstander zijn van het installeren van een commissie van burgers uit de gehele samenleving om dit eens te analyseren en met voorstellen te komen.
Henk Pasman, Curaçao