Nu anno 2018 lezen we en zien we op tv veel artikelen over de beelden en naamborden die moeten worden weggenomen omdat het zo pijnlijk is, de geschiedenis van onze slavenhandel. Onder andere het beeld van Prins Maurits moest uit het Mauritshuis in den Haag. De Jan Pieterszoon Coen School wil een nieuwe naam. Het zou aan het museum en aan de school een slecht imago geven. Het zou bevolkingsgroepen pijn doen.
Bij mij kwam mijn ervaring terug uit begin jaren tachtig. Ik was voor mijn werk op Curaçao en ik maakte een duiktrip richting Westpunt bij het dorpje Soto, aan zee bij de Santa Martha Baai, vanuit de duikschool bij Coralcliff Hotel. De duikschool was gesloten maar er was wel een instructeur en een boot, zo konden we een duik maken.
In het hele verhaal is het belangrijk om te vermelden dat de duikinstructeur een op Curaçao geboren jongeman was van circa 28 jaar. Zijn naam ben ik nu na ruim 35 jaar vergeten, laten we hem voor dit verhaal Jack noemen. Hij was donkergekleurd, heel erg donkergekleurd.
Na onze duiktrip in de zee en een lunch met een gezellig gesprek, een gesprek dat ging over de geschiedenis van deze streek. Jack vertelde dat er in de jaren 1900 veel zeilschepen uit Zeeland hier naartoe kwamen met in ballast dakpannen en voor de retourreis naar Holland zout. Jack kende kennelijk de geschiedenis heel goed. Het was in de Tachtigjarige Oorlog met Spanje (1568 - 1648) en daardoor had men in Holland geen toegang tot de Spaanse zoutpannen. Die Zeeuwse schepen kwamen dus hier naar de Santa Martha Baai voor het zout. Er waren hier Hollanders met zoutpannen. Vaak ook vanuit Zeeland afkomstig.
Met dit interessante verhaal op de lunchtafel besloten we om eens met onze boot de Santa Martha Baai af te varen. Richting landhuis Groot Santa Martha, een afstand van circa 4 kilometer een mooi tochtje. Zo konden we eens zien hoe de Santa Martha Baai liep en ik was nieuwsgierig om het mij bekende landhuis eens vanaf het water te zien. Het was mij nooit opgevallen dat er oude zoutpannen in deze omgeving waren. Aan de bijgevoegde plaatjes kun je zien dat het een prachtige tocht was. Deze tocht maakten de Zeeuwse zeilschepen in de jaren 1700 ook. Die schepen bleven in de omgeving van de zoutpannen liggen. Soms wel twee tot drie maanden. In die periode werd door het personeel van de landhuiseigenaar het schip met zout geladen. Moet je voorstellen in zakken van 50 kilogram op de rug naar boven het schip op en dan naar beneden in het ruim. Het personeel van de landhuiseigenaar moest eerst het zout in de zoutpannen bij elkaar vegen in zakken doen en naar het schip brengen.
Mijn nieuwe duikvriend en in dit verhaal de amateurhistoricus vertelde dat verhaal over het werk in de zoutpannen, het laden van het schip, van ’s morgens vroeg tot laat in de middag en dat onder de brandende zon. Het personeel uit het verhaal waren slaven, die de landhuiseigenaar voor dat werk op de slavenmarkt had gekocht. Met die mensen, met die slaven dus, verdiende de eigenaar en daardoor later de Zeeuwse kapiteins hun geld, veel geld en de slaven hadden het heel slecht. Ik zat tegenover Jack vol aandacht naar zijn verhaal te luisteren en was diep onder de indruk, misschien had ik wel tranen in de ogen. Ik keek Jack aan, hield zijn arm vast en zei: ,,Excuses voor wat mijn voorouders jouw volk hebben aangedaan, dit verhaal kende ik echt niet en tegenover jou vind ik het extra vervelend, we hadden zo’n geweldig mooie dag en nu vertel je me deze ellende die jouw voorouders is aangedaan.”
,,Toonchi, je hoeft je niet te excuseren of je slecht te voelen. Dit is mijn kant van het verhaal”, zei Jack. ,,Maar Toonchi je hoeft je echt niet te excuseren of je slecht voelen. Kijk me eens goed aan. Ik ben gelukkig, ik ben vrije-tijd-duikinstructeur maar hoef dat werk eigenlijk niet te doen, ik rijd in een Porsche, ik heb een appartement in Curaçao en ook in Florida.” Ja hij ziet eruit als een heel gezonde, heel gelukkige succesvolle Curaçaoënaar. Jack ging verder: ,,Toonchi, op school op Curaçao heb ik alles van de Hollanders geleerd en bij hun afgekeken hoe je voor jezelf kunt en moet zorgen. Ik ben de Hollanders echt dankbaar voor wat ze me hebben geleerd. Toonchi, ik zou jou en je voorouders moeten bedanken. Ja Toonchi, zo kun je er ook tegenaan kijken. Dit is mijn kant van het verhaal, zei Jack.”

Toonchi Diepstraeten,

Curaçao
ADBrief 800

 


Het Antilliaans Dagblad is de enige lokale Nederlandstalige ochtendkrant van Curaçao, Bonaire en Aruba. Op Sint Maarten, Sint Eustatius en Saba, alsmede in Nederland en andere landen is een online-abonnement eenvoudig mogelijk via online.ad.cw

antdagblad-logo


Print-abonnee worden of voor meer algemene informatie? Stuur dan een mail naar [email protected]. Met naam, adres en telefoonnummer. Abonnementsprijs is ANG 35,00 inclusief OB per kalendermaand. Print-abonneren is alleen mogelijk op Curaçao.