Als oud-gezaghebber van Sint Eustatius en ook als jurist acht ik het mijn morele plicht om mijn visie te geven op het rapport ‘Nabijheid en distantie, een wereld van verschil’ van de hand van de ‘Commissie van wijzen’ bestaande uit F.J. Refunjol en J. Franssen.
Na St. Eustatius slechts twee (sic!) maal te hebben bezocht en na interviews met 75 personen - een aanzienlijk deel daarvan zonder noemenswaardige affiniteit met Sint Eustatius - kwam de commissie tot de conclusie dat er op Sint Eustatius sprake was van grove taakverwaarlozing en dat om die reden de Eilandsraad moest worden ontbonden, de gedeputeerden uit hun functie moesten worden ontheven en de waarnemend gezaghebber ontslagen moest worden. Vervolgens werden de bevoegdheden van die organen in de handen van één persoon, de door Den Haag benoemde regeringscommissaris Marcolino ‘Mike’ Franco, gelegd.

De voor deze draconische ingreep noodzakelijke wetgeving is in enige dagen tijd door de Tweede en Eerste Kamer aangenomen, een voortvarendheid welke niet aan de dag wordt gelegd wanneer opgekomen moet worden voor (gelijke) rechten van de stelselmatig als tweederangsburgers behandelde BES-inwoners.
De commissie beschuldigt het wettig gekozen bestuur in Sint Eustatius onder meer van intimidatie, pressie, dreiging en het zwartmaken, beledigen en beschimpen van andersdenkenden, waarbij de commissie zonder adequate onderbouwing weet te vertellen dat in de ogen van het bestuur van Sint Eustatius ‘andersdenkenden’ zijn: het Nederlandse bestuur, inwoners en bezoekers afkomstig uit Europees Nederland, de oppositie, de (waarnemend) gezaghebber, tegensprekende ambtenaren en politici en inwoners met een andere politieke kleur. De commissie schroomt er zelfs niet voor om aan te geven dat de situatie bijna trekken heeft van een staatsgreep.
De commissie is er ook niet gerust op dat de verkiezingen in 2019 een bestuur brengen dat de vele uitdagingen adequaat ter hand kan nemen en is van mening dat welk Statiaans bestuur dan ook te weinig bestuurlijk relevante ervaring heeft om het patroon van de Statiaanse bestuurscultuur te veranderen. Vertaling: er hoeven in 2019 geen verkiezingen te worden gehouden op St. Eustatius, aangezien geen enkel Statiaans bestuur deugt. Wat een arrogantie!
Na kennisname van de vele (vaak dubieuze) aantijgingen aan het adres van het legitieme bestuur van Sint Eustatius, concludeer ik dat het rapport niet wars is van stemmingkwekerij, dat de commissie onzorgvuldig te werk is gegaan en dat overdreven veel waarde is gehecht aan niet openbaar gemaakte verklaringen van 75 geïnterviewden, die niet representatief zijn voor de bevolking van Sint Eustatius. De Memorie van Toelichting van de Tijdelijke Wet Taakverwaarlozing Sint Eustatius bevat de volgende niets aan duidelijkheid overlatende passage: ,,Het laten voortbestaan van de huidige situatie zou volgens de commissie funest zijn voor de bevolking en het eiland en voorbijgaan aan de vrijwel eenduidige oproep van de geïnterviewden om in te grijpen” (cursivering ERA).
Uit deze passage blijkt dat de Nederlandse regering het feit dat bijna alle 75 geïnterviewde personen een bestuurlijke ingreep nodig vonden zwaar heeft laten meewegen bij de beslissing om de Eilandsraad te ontbinden en de gedeputeerden en de gezaghebber uit hun functie te ontheffen. Dictatorialer en ondemocratischer kan het bijna niet!
Het rapport is wars van stemmingkwekerij en een opmerking als ‘het bestuur is met de rug naar Nederland gaan staan...’ verraadt het neokolonialistisch denken van de commissie.
Ik wil met mijn kritiek op het rapport van de commissie overigens handelingen die het ontslagen bestuur mogelijkerwijs in strijd met vigerende wetgeving heeft gepleegd niet met de mantel der liefde bedekken. Wel vraag ik mij af of een minder draconische maatregel niet de voorkeur had verdiend.

Eugène R. Abdul
Oud-gezaghebber Sint Eustatius, advocaat
Bonaire

ADBrief 800