De Savaan, op het eerste gezicht een gedecentraliseerd medisch centrum zoals ik jaren geleden voorgestelde in mijn prijswinnende ontwerp voor het Ziekenhuis van de Toekomst. Na het trekken van mijn nummer was het op een overdekt terras wachten op mijn beurt. Hoe aangenaam was dat! Daar kan straks in de airco het wachten in HNO een punt aan zuigen. Maar daar hoef ik mij voorlopig niet in te verdiepen, Ballast Nedam is voorlopig nog met de ruwbouw bezig, het moeilijkste en duurste komt nog. Op het terras stond Kanal 80 Obranan Lokal aan, blijkbaar de complete herhaling van gisteravond. Omdat ik daar thuis zelden naar kijk, kwam dat goed uit. Op het eerste gezicht dacht ik aan een religieuze bijeenkomst, nu geen rumba tumba tambu, maar een patio met fontein waar een rij deftig geklede lokale blanke paren stuk voor stuk twee voorgangers een zoen of hand gaven om dan door te lopen naar andere gasten. Wie dat allemaal waren werd niet onthuld, niets werd toegelicht, wel integraal uitgezonden. Men was duidelijk niet voor niets gekomen. Er stonden een tiental blauw gedekte ronde tafels klaar. Aan de knullige amateuristische versiering kon je zien dat deze vertoning zich op Curaçao afspeelde, ik herkende bekenden, ook de architect. Niemand werd overgeslagen, iedereen moest langs de camera. Nadat ook het laatste stel zat, onthulde een voorganger dat dit de zeventigste verjaardag van de Lions was. Ik had van deze club gehoord, dus bleef nieuwsgierig kijken. Het schijnt een eer te zijn om daarvan lid te zijn. Maar waarom moet je van dit eiland meer weten. Dat mijn voorouder aangesloten was bij de lokale Vrijmetselaars vervulde mij met trots. Die reed met zijn auto het Waaigat in en verdronk. Na deze korte mijmering beklom een dame in zwarte japon met stevige witte schouders het podium en memoreerde de heldendaden uit een zeventigjarige geschiedenis, maar niet alvorens ons slepend volkslied door bijna niemand werd meegezongen. Het bleek een en al liefdadigheid. Buitenlandse gasten kwamen naar voren, cadeaus uitgepakt, Aruba schonk een plankje in de vorm van het eilandje met daarop een klokje gemonteerd, Bonaire gaf een tableau voor aan de muur achter de secretaresse. De twee gitaristen op het podium keken hun ogen uit. Nu waren de jubilarissen aan de beurt, twintig, dertig, veertig jaar trouwe dienst werd beloond met lintjes. Tot het moment dat de enige zwarte vrouw onder de gasten in het Papiaments het gezelschap toesprak, was alles Engels. De eer van het eiland was daarmee gered. Na de prosecco was eindelijk het moment daar om met eten te beginnen. Iedereen moest zelf komen opscheppen. Op het scherm zag dat er vrij onsmakelijk uit. Tijdens het eten werden de gitaristen aangevuld met drie pianospelers en begon de muziek. De meest virtuoze van het kwintet demonstreerde hoe je met een opgetild rechterbeen met de schoen op de toetsen geluid kon produceren. De muzikant van het pianootje als trompetharmonica stal de show. Na drie totaal versleten Curaçaose negentiende-eeuwse deuntjes was het concert gedaan. Op dat moment kwam mijn Savaan-nummer tevoorschijn. Saaier jubileum had ik nog nooit gezien, schaamteloos. Van binnen bestond de Savaan uit kamertjes om een rommelige gang. Weer zo’n echt Curaçaos project door een aannemer uit zijn duim gezogen.
Carlos Weeber,
Curaçao