Op pagina 2 van de editie van het Antilliaans Dagblad, d.d. 6 februari 2016, stond onder de kop ‘Indexering niet begroot’ met als subtitel ‘Niet in hoger beroep gaan kost Land 5 miljoen’, een artikel waarin minister José Jardim van Financiën wordt aangehaald, met een verklaring over de reden(en) waarom hij heeft besloten, om in hoger beroep te gaan tegen het vonnis: AR68643/2014, van het Gerecht in Eerste Aanleg, d.d. 14 december 2015, gewezen door rechter mr. Sijsma. Het betreft een uitspraak in de rechtszaak die door de vakbond Abvo werd aangespannen tegen het Land Curaçao, teneinde de uitbetaling van de indexering van duurtetoeslag van de pensioenen van gewezen ambtenaren, over het jaar 2012 af te dwingen. De vordering van Abvo werd toegewezen, na diepgaand onderzoek door de rechter, met betrekking tot de geschiedenis van indexering van de Duurtetoeslag over de afgelopen 17 jaar en na zorgvuldige overwegingen, waarbij het protocol bijgevoegd aan het EVRM werd aangehaald voor wat betreft de begrippen ‘possession’ in geval van ‘pensioen gerelateerde aanspraken’ en ‘fair balance’ in geval van inmenging door de regering. De rechter heeft het Land bevolen om haar medewerking te verlenen, teneinde de indexering van de pensioenen te bewerkstelligen.
Het feit dat de minister thans stelt dat het bedrag gemoeid met de indexering, niet in de begroting van 2016 is opgenomen, geeft blijk dat de regering geen rekening heeft gehouden met de mogelijkheid van een toewijzing van de vordering en derhalve geen voorziening hiervoor heeft getroffen om aan haar eventuele verplichting te kunnen voldoen, terwijl reeds bekend was, dat het om een bedrag van ongeveer 4,5 miljoen gulden ging. Immers dacht ik, dat bij het opstellen van begrotingen en meerjarenbegrotingen, rekening dient te worden gehouden met voorzienbare risico’s, waarvoor een voorziening getroffen had moeten worden.
Tegenover de stelling van de minister: ,,Niet in hoger beroep gaan, kost 5 miljoen”, staat: ,,Bij een bevestiging van het vonnis in hoger beroep zal het totale bedrag 6,2 miljoen bedragen per december 2016. Mijn vraag daarbij luidt: Is dit bedrag dan wel begroot in 2016? Antwoord: Nee!
Verder moeten ook de extra gerechtelijke kosten meegerekend worden, welke samen met de reeds gemaakte kosten, ongetwijfeld boven de één ton uit zullen komen. Ervan uitgaande dat nagenoeg alle rechtszaken waarin pensioen en pensioencomponenten als ‘eigendom’ werden aangemerkt, tot nu toe werden toegewezen, ligt het voor de hand dat het vonnis in casu, ook in dit geval stand zal houden in hoger beroep. Ondertussen zullen wij dan zes tot tien maanden verder zijn en zullen de verkiezingen achter de rug zijn en de nieuwe regering geconfronteerd worden met de achterstallige verplichtingen. Ik vraag mij af, of deze gang van zaken als ‘behoorlijk’ kan worden aangemerkt.
Blijkbaar hebben de parlementariërs die toezicht moeten uitoefenen, genoegen genomen met een begroting 2016, waarin geen rekening is gehouden met uitgestelde financiële verplichtingen van de regering. Ook het CFT heeft blijkbaar genoegen genomen, met een ‘schijn-sluitende’ meerjarenbegroting, waarin een structurele jaarlijkse verplichting van de regering, niet is opgenomen.
Gedurende de afgelopen drie jaren zijn meer dan 800 gepensioneerden overleden, zonder van hun recht te hebben kunnen genieten, terwijl in het lopend jaar er ongetwijfeld weer een tweehonderdtal bij zullen komen, indien de regering blijft volharden in haar besluit om in hoger beroep te gaan tegen het vonnis.
In hoger beroep gaan, zal een groot onrecht zijn jegens gewezen ambtenaren die het Land meer dan 30, in sommige gevallen meer dan 40 jaar hebben gediend. Dit komt trouwens bovenop alle andere maatregelen waarmee de gepensioneerden de afgelopen jaren reeds werden geconfronteerd.
Roland Ignacio, secretaris-generaal van CGTC,
Curaçao