Met de instorting van de subsidie-economie is toerisme de belangrijkste financier voor de gebreken van de ‘trickle down’-economie. Bakken met geld vallen als regen uit de hemel naar de lager gelegen armen in de samenleving. Belangrijkste hoogtepunt is het Curaçao North Sea Jazz Festival, een jaarlijks terugkerend evenement dat heel wat toeristen aantrekt. ‘Eventplanning’ als speerpunt voor toeristische ontwikkeling. Er is al lang geconcludeerd dat Curaçao te weinig inwoners heeft om de eigen voorzieningeninfrastructuur autonoom te dragen. Een aantal jaren geleden, eigenlijk voor 10-10-’10, is veel energie gestoken om het minimumvoorzieningenniveau van elk eiland van de voormalige Nederlandse Antillen uit te rekenen, waaronder ook Curaçao. Maar zodra de machtsoverdracht heeft plaatsgevonden verdwijnen de resultaten en conclusies uit deze studies in de beroemde ladekast. De vraag is of planning een leidraad kan zijn voor economische ontwikkeling. Het nieuwe Strategisch Plan voor Toerisme zou hierop een antwoord moeten geven.
Ik heb dit plan niet ingezien, maar desondanks ben ik van mening, dat Curaçao belangrijke lessen van Cuba kan leren. Dit heeft ook voormalig directeur van het toeristenbureau James Hepple jaren geleden verteld. Eind jaren 90 en begin van de nieuwe eeuw was ik zelf een fervente Cuba-reiziger. ‘Against all odds’ wist Cuba niet alleen zich staande te houden, maar zelfs te groeien in het toerisme. Dit kon ik van dichtbij aanschouwen. Deze tijden waren moeilijk voor Cuba onder de invloed van het economische embargo van Amerika. Cuba wist toch toeristen aan te trekken ondanks de zeer deficiënte materiële infrastructuur, die vooral in de hoofdstad Havana aanwezig was. Je zag verpauperde monumenten, slechte straten, wegen en stinkende riolering. Eten bij een ‘Rápido’ (‘Fastfood’) was niet te doen. Je kunt veel beter bij mensen thuis eten. In Willemstad waren wij toen lekker bezig met de stadsvernieuwing met restauraties van diverse monumenten in Scharloo, Otrobanda, Pietermaai en Punda. Desondanks zag je geen dramatische stijging in het aantal toeristen naar Willemstad. Maar in Havana en Varadero bleven de toeristen gewoon komen. Ik kan me nog helder de prognose herinneren van een haalbaarheidsstudie voor de bouw van een hotel op het Rifgebied, waarbij ervan uit werd gegaan dat het aantal toeristen van ca. 350.000 per jaar naar 1 miljoen per jaar zou gaan stijgen voor Curaçao. Aruba en Sint Maarten hadden in die tijd reeds boven de 1 miljoen toeristen per jaar.
Maar wat Cuba wel heeft en Curaçao niet is ‘authenticiteit’. Met ‘mens en cultuur’ trek je toeristen aan. De Cubaanse overheid investeert in sociaal-culturele ontwikkeling van het volk; in dans, muziek, kunst, onderwijs, gezondheidzorg en sport. Op Curaçao krijg je vaak het gevoel, dat wij hier heel graag investeren in asfalt en beton; nieuwbouw van hotels, herinrichten van straten en wegen en - toen het nog kon - restauratie van monumentale stadshuizen en een paar landhuizen in het buitengebied. Maar de ontwikkeling en vorming van de Curaçaose mens staat niet centraal. Gezien de constante discontinuïteit in de bouwstroom van projecten is het hebben van een vaste hoeveelheid lokale arbeiders met voldoende vaardigheden altijd een probleem, waardoor soms een beroep moet worden gedaan om arbeiders van buitenaf aan te trekken, om toch aan het benodigde specialisme te kunnen voldoen. Dit is zeer karakteristiek voor een ‘trickle down’-economie, die met kunstmatige transfusies levend wordt gehouden.
Sharnon Isenia
Curaçao

ADletters logo