Op 27 juli jl. werden wij zeer onaangenaam verrast door een krantenartikel over een nieuw beleidsplan voor het onderwijs. Dit plan zal nota bene opgesteld worden door een persoon die in het korte verleden gezorgd heeft voor welhaast de grootste ramp voor Curaçao op gebied van onderwijs. Een ramp waar wij tot op heden nog niet van zijn bekomen. De huidige ravage in ons onderwijssysteem vindt zijn oorsprong in het desastreuze beleid dat mevr. Marta Dijkhoff als de toenmalige minister van onderwijs heeft ontketend door op zeer chaotische wijze het systeem van funderend onderwijs te introduceren.
Des te erger is het wanneer ik lees dat mevr. Dijkhoff nog steeds niets geleerd heeft van haar ontstellende dwalingen. Het dispuut over de hantering van het Papiaments als instructietaal in het funderend onderwijs wordt weer boven water gehaald, zij geeft duidelijk te kennen dat haar paradepaardje wederom als een speerpunt in haar beleidsvoorstellen zal komen te schitteren. Wij weten inmiddels waar dat allemaal vandaan komt, namelijk van het reeds afgezaagde voorwendsel dat kinderen het best onderwezen worden in hun moedertaal. Daar zal mogelijk vanuit cultureel-antropologisch oogpunt wat voor te zeggen zijn, maar bezien vanuit de wetenschap van de ontwikkelingsneurobiologie bestaat er geen enkel bezwaar tegen om een klein kind reeds op prille leeftijd een andere taal aan te leren. Tijdens de taalverwerving is elk kind immers overgeleverd aan een taalomgeving die sowieso geen of weinig rekening houdt met de feitelijke leerbehoefte van het kind. Neurobiologisch maakt het daarom geen zier uit of een kind in die prille ontwikkelingsfase geïnstrueerd wordt in een andere taal dan in de moedertaal. Als kinderen het moesten hebben van een leergerichte volgorde in taalimpulsen dan leerden ze waarschijnlijk nooit praten. Het proces van hersenrijping en informatieverwerking wordt in ieder geval niet in de weg gestaan door een kind op die jonge leeftijd met meerdere talen te confronteren.
Dat even uit de wereld geholpen hebbende blijft dan als enige vraag over: wat is het beste voor de ontwikkeling en toekomst van ons Land en van onze kinderen? Die onzin over ‘Nederland ligt in Europa en wij liggen in het Caribisch gebied’ wijst al op de zeer bekrompen visie die wij mogen verwachten in de beleidsblauwdruk van mevr. Dijkhoff. Wat de geografische ligging van Curaçao te maken heeft met het soort onderwijs wat gegeven moet worden is mij een raadsel. De hele wereld is aan het verinternationaliseren en aan het verkleuren (elk land wordt steeds meer een mengelmoes van rassen en culturen) zodat wereldwijd terecht wordt gestreefd naar vormen van harmonisering in regelgeving, financieel beheer en -controle, gebruik van begrippen, (handels)processen en -structuren. Voor kleinschalige landen zoals Curaçao wordt dat alles veel moeilijker te behappen, de moeilijkheidsgraad in de omgang met de buitenwereld zal steeds meer toenemen, Curaçao zal daardoor de onderwijs-lat in vele opzichten juist veel hoger moeten gaan plaatsen willen wij dit allemaal kunnen bijbenen. Door met het Papiaments naar binnen toe sociaal-cultureel antropologisch verantwoord te gaan zitten navelstaren helpen wij ons land en onze jongeren niet, integendeel, niet meegaan met de wereldtrend zal ons steeds meer doen afglijden in de richting van een failed country waarin het voor de onderwereld goed vertoeven zal zijn. Of de instructietaal het Nederlands of het Engels moet zijn laat ik in het midden, feit is echter dat het van uitermate belang is dat onze kinderen op zo jong mogelijke leeftijd worden geïnstrueerd in een taal die de omgang met de buitenwereld goed mogelijk zal maken. De criteria voor ons onderwijs zouden in een steeds platter wordende wereld niet aangestuurd moeten worden door culturele emoties (de lokale cultuur blijft naast het regionale en het internationale gebeuren heus wel bestaan) of door de geografische ligging, maar door criteria die onze overlevingskansen als ministaat zo groot mogelijk maken. Gezien de tot nu toe niet veranderde, nog steeds zeer kortzichtige uitspraken van mevr. Dijkhoff koester ik weinig hoop op een beleidskoers die blijk geeft van een doordachte visie over het onderwijs ten dienste van Curaçao als onderdeel van een steeds meer integrerende wereldgemeenschap.
George Lichtveld,
Curaçao