De Venezolaanse tv-presentator Pirela is onlangs door de Venezolaanse consul op Curaçao gevraagd om voor het eilandelijk publiek een positief beeld van zijn door de lokale pers verguisde land op te hangen.
Een van de plaatselijke Nederlandstalige Curaçaose kranten heeft van die bijeenkomst verslag uitgebracht. Volgens de journalist van dienst was Pirela ‘goed gebekt’. Dat zal best. Hij is niet voor niets tv-presentator. In zijn ‘vlammend betoog’ vergat Pirela te vermelden dat de directeuren van El Nacional en Tal Cual (die tot de weinige kranten behoren die nog kritiek op de regering publiceren) van de website La Patilla een verbod opgelegd hebben gekregen om het land te verlaten, omdat ze een artikel van het Spaanse blad ABC en een Amerikaanse krant hebben gepubliceerd waarin Diosdado Cabello (de voorzitter van de ‘Asamblea Nacional de la República Bolivariana de Venezuela’) van drugshandel wordt beschuldigd.
Er is in Venezuela dus geen persvrijheid meer. Zou Pirela dat niet hebben geweten? Pirela heeft een tv-programma dat ‘Cayendo y Corriendo’ heet. Daarmee verwijst hij naar de oppositie die volgens hem ‘al vallend aan het wegrennen is’. Goedkoper kan het niet.
Pirela heeft zo zijn eigen manier van presenteren. Wat hij in Curaçao vertelt over Venezuela (het tweede gewelddadigste land ter wereld waar geen mens in wil investeren, behalve misschien Rusland en China, machtige opportunistische ‘vrienden’) is op zijn minst niet waar.
Enige voorbeelden: de heer Pirela geeft aan dat er overal wifi is waar iedereen gebruik van kan maken om met de buitenwereld te communiceren. Jongeren gebruiken onder andere Twitter om meteen te zeggen wat ze van iets vinden, aldus Pirela. Er zijn nota bene enige jongeren een tijdje gevangen gezet vanwege hun ‘ontoelaatbare’ Twitterberichten.
De heer Pirela: ,,Wie zit er achter Globovisión? De meeste mensen weten het niet. Maar deze hebben wel een doel als ze bewust bepaalde informatie brengen.” Helemaal waar, maar de achtergrond is anders dan die wordt gesuggereerd door de tv-man. Niemand weet wie het televisiekanaal Globovisión, het kanaal dat als enige tegen de regering opponeerde, heeft gekocht. Globovisión is al meer dan een jaar een kanaal geworden waar alleen over onbelangrijke zaken gesproken wordt en waarin elke kritiek op de regering wordt vermeden.
De oorzaak van de ‘verkoop’ van Globovisión was dat al lange tijd de regering onbetaalbare boetes oplegde aan Globovisión vanwege het ‘begaan van (verzonnen) overtredingen’ tegen de Telecommunicatiewet van Venezuela. Met deze boetes is Globovisión financieel op de knieën gedwongen en was ‘verkoop’ de enige mogelijkheid om de medewerkers van Globovisión niet allemaal te hoeven ontslaan. Veel medewerkers zijn echter daarna verdwenen uit protest tegen de censuur die na de ‘verkoop’ onmiddellijk begon, waardoor het sindsdien met de kijkdichtheid van het kanaal bergafwaarts is gegaan. De heer Pirela moet dit allemaal hebben geweten. Maar ‘weten ze op dat eiland veel!’, moet hij hebben gedacht.
De heer Pirela: ,,Er wordt ongekend veel negatief bericht over Venezuela gegeven, dat is nooit eerder vertoond.” Helemaal waar. De enige conclusie die zelfs een laaggeschoold iemand zou kunnen trekken is dat journalisten kennelijk niet achterlijk zijn. Zo niet ‘doctor’ Pirela. ‘Doctor’? In Venezuela noemen ze, bij wijze van groet, iedereen gemeenzaam ‘doctor’, van straatvegers tot ijsverkopers. Dus als iemand tegen u zegt ‘Holà doctor, qué tal?’, dan moet u aan die onverwachte promotie geen euforische conclusies verbinden.
Oh, ja, ‘Holà, doctor’ kan ook worden vervangen door ‘Holà, jefe’ of door ‘Holà, patrón’. Voor liefhebbers: in Venezuela wordt de R vaak vervangen door de L. Dus je kan ook zeggen ‘Holà doctol’. Dat is karakteristiek voor de malandros (onderwereld).
Vrijblijvend advies: misschien kan de Venezolaanse consul de volgende keer een clown inhuren.

Fred de Haas, Nederland