Op dinsdag 12 mei kopt het Antilliaans Dagblad ‘Schorsing advocaat Blaauw vernietigd’. Na eerder kennis te hebben genomen van de naar mijn mening goed onderbouwde beschikking van de Raad van Toezicht waarbij deze advocaat voor een week werd geschorst, een wel zeer opvallende ontwikkeling. Daar nog niet bekend is wat de overwegingen zijn op grond waarvan de beschikking van de Raad van Toezicht werd vernietigd, kan niet nader op dit besluit van de Raad van Appel worden ingegaan. Maar nieuwsgierig ben ik wel; om niet te zeggen zéér nieuwsgierig. En vanwaar deze nieuwsgierigheid?
De Raad van Toezicht beschikte in een casus die door mij tegen mijn voormalige raadsman X werd aangespannen dat de genoemde raadsman zijn dossier niet op orde had en dat hij daarom verzuimd heeft er achter te komen dat de raadsman van de wederpartij niet namens de door hem vertegenwoordigde voornaamste tegenpartij had getekend. Later bleek dat deze voornaamste partij daardoor aan de procedure was onttrokken en er dus geen vorderingen tegen die partij konden worden ingesteld.
Aan raadsman X werd door de Raad van Toezicht de (naar mijn mening te lichte) maatregel van waarschuwing opgelegd. Raadsman X ging in beroep bij de Raad van Appel en bracht bij de genoemde Raad naar voren dat hij doelbewust en zonder zijn cliënt te informeren, maar wel handelende in het belang van zijn cliënt, besloten had de voornaamste en de énige solvente (betaalkrachtige) wederpartij uit de procedure te laten. Een flagrante leugen die op meer dan simpele wijze kan worden ontkracht, maar waar in dit kader niet nader op wordt ingegaan.
Niemand die mij tot nu toe heeft kunnen uitleggen hoe het mogelijk is dat de raadsman ongestraft kan beweren dat hij zonder zijn op academisch niveau geschoolde cliënt te informeren, er toe kon overgaan een besluit te nemen, dat zo de belangen van zijn cliënt in de kern raakte. Niemand die mij heeft kunnen uitleggen waarom deze raadsman zonder zijn cliënt te informeren een besluit kon nemen waardoor zijn cliënt bovendien bij voorbaat voor een verloren zaak streed. Niemand die mij tot nu heeft kunnen uitleggen hoe deze daad als een ‘in het belang van de cliënt te beschouwen daad’ kan worden uitgelegd. En niemand die mij heeft kunnen uitleggen hoe het mogelijk is dat de Raad van Appel de beschikking van de Raad van Toezicht vernietigt omdat het met advocaat X eens is dat hij in het belang van zijn cliënt heeft gehandeld.
Wellicht dat u nu mijn nieuwsgierigheid naar de overwegingen van de Raad van Appel begrijpt. Het zou mij immers niet verbazen - acht het althans niet uitgesloten - dat de Raad van Appel een even bizar motief heeft gebruikt om ook in het geval Blaauw tot vernietiging van de beschikking van de Raad van Toezicht te besluiten. De Raad voor de Rechtshandhaving zou er goed aan doen om deze twee beschikkingen van de Raad van Appel waarin - in elk geval in mijn casus - op basis van uiterst dubieuze (feitelijk ondeugdelijke) motieven, een beschikking van de Raad van Toezicht wordt vernietigd, aan een nauwgezet onderzoek te onderwerpen.
Wanneer zij tot de conclusie mocht komen dat de Raad van Appel als orgaan fungeert om foute advocaten die door de toch al uiterst coulant optredende Raad van Toezicht een (veelal te lichte) straf zijn opgelegd, alsnog wit te wassen, zal er wellicht een aanbeveling moeten volgen om iets aan de samenstelling van dit adviesorgaan te doen.
Joe Eustatia, Curaçao