In het Antilliaans Dagblad van woensdag schreef Leonie Maas uit Nederland dat de op 2 mei door prinses Beatrix geopende tentoonstelling over de herinneringen van Curaçao aan de Tweede Wereldoorlog niet compleet was. Deze conclusie had ik ook getrokken en met de organisatoren besproken. Deze leemte zal binnenkort worden opgevuld.
Terecht stelt Maas, dat de torpedering bij Curaçao van de Nederlandse tankers ‘Rafaela’ en de ‘Rosalia’ niet werden genoemd. Bij deze laatste torpedering, die 23 levens eiste, bevond zich volgens de schrijfster van het ingezonden stuk ook haar vader.
Ook kwam de bevoorrading van Curaçao tijdens deze oorlog op de tentoonstelling niet ter sprake. Deze werd verzorgd door de Koninklijke Nederlandse Stoomboot Maatschappij (KNSM), die veel producten uit de Verenigde Staten aanvoerde. Deze maatschappij verloor in het beruchte jaar 1942 maar liefst 17 zeeschepen in het oorlogsgeweld en tientallen Curaçaose en Bonairiaanse bemanningsleden kwamen om het leven. Tijdens de Dodenherdenking aan het Waaigat was nog een nabestaande van één van hen aanwezig en legde een krans bij het monument. Gouverneur Wouters vroeg na deze aaneengesloten reeks van scheepsrampen aan de Nederlandse regering om te willen zorgen voor een oplossing, omdat er op Curaçao voedselgebrek dreigde.
Hierbij wordt dan voorbij gegaan aan de slachting onder de tankers, die de Nazi-Duitse onderzeeboten ook bij Aruba hebben aangericht, omdat dit buiten het kader van de tentoonstelling valt.
Joop Kooijman, amateur maritiem historicus Curaçao