Ik zag tot mijn grote verbazing en zorg een reclame van de overheid ten aanzien van de bezinning en het feest rondom Pasen. Er is een vrijheid van uiting van godsdienst geregeld in onze grondwet, artikel 1, maar juist daarom lijkt het mij niet correct dat de overheid als vertegenwoordiger van ALLE godsdiensten, culturen van ALLE burgers, zich uitspreekt als voorstander van een bepaald geloof. Artikel 23 van de grondwet stelt ook dat de overheid de voorwaarden moet scheppen waarbinnen maatschappelijke en culturele ontplooiing kan plaatsvinden voor een ieder, niet voor een geselecteerde groep (al is die groep nog zo groot).
Zoekende naar vergelijkbare zaken, kwam ik een artikel tegen van jullie van 25 september 2010, waarin Karel Frielink het volgende stelt: ,,Het is niet aan de overheid om te bepalen welke cultuur er moet zijn, net zo min als het aan de overheid is om te bepalen welke religie of levensovertuiging moet worden aangehangen.”
Dit artikel gaat over een veel verdergaande stelling van de toenmalige gedeputeerde Rosalia, maar dat maakt niet uit, de strekking is gelijk.
Als niet-in-god-gelovig voelde ik me in een positie gedrukt, waarbij mijn geloof wordt gediscrimineerd; de overheid gaat toch niet voor alle andere geloofsovertuigingen reclame maken….?
Ik vind het niet kunnen.
Zarja Garmers-Rojer,
Curaçao