Door Bas Jussen
Uiteindelijk toog het gezelschap onder leiding van de shon naar de slavenhutten, waar zij zich zelden begaven. ,,Ik heb hier al gekeken en hij zit niet in zijn hut”, zei Wouter. Een boze blik van zijn oom deed hem beseffen dat het beter was om voorlopig te zwijgen. Bruut werd de deur van Koko’s hut ingetrapt. Op de vloer lag slechts een kom, gemaakt uit de harde schil van een kalebas. Een nachtelijke regenbui had twee modderpoeltjes op de vloer achtergelaten. In de hoek was een bed van stro gemaakt. Hendrik inspecteerde de kleine hut, waar de warme lucht aan je lichaam leek beet te grijpen als kleffe, bezwete handen. ,,Hij heeft zijn draagbare bezittingen meegenomen”, concludeerde de opzichter na een kortstondig onderzoek. ,,Hij is op de vlucht geslagen.” Volgens Hendrik duidde alles erop dat Koko naar de bergen of grotten was gevlucht. De slaaf had zijn lepel meegenomen, zijn lederen buidel en zijn hoopjes textiel. De groenten uit het stukje eigen tuin achter Koko’s hut waren ook geplukt. ,,Ik denk dat we niets van hem te vrezen hebben, hij zal ons heus niet komen doden met een maïskolf”, spotte Hendrik, die duidelijk was opgelucht.
Gerard Eickelboom was echter buiten zichzelf van woede. Twee slaven verliezen in twee dagen tijd, dat kostte hem geld. Hij sommeerde de mannen hun paarden uit de koralen te halen en bij de andere plantages hulp te gaan zoeken voor een grootscheepse klopjacht. ,,Als hij eten bij zich heeft, gaat hij zeker niet van de rotsen aan de noordkust springen”, zei de shon. ,,En zolang hij in leven is, behoort hij aan mij! Haal hem onmiddellijk terug!” Hij wierp een strenge blik naar Ernst-Jan en stak zijn gerimpelde vinger uit naar zijn knecht zodat deze de vingernagel bijna op zijn spitse neus kon voelen. ,,Heelhuids…”, voegde shon Eickelboom er dreigend aan toe.
Hendrik schudde zijn hoofd. Hij opperde meer geduld te hebben. Rustig legde hij uit dat vaker slaven wegliepen na een uit de hand gelopen ruzie met elkaar of met hun meester. ,,Ze keren meestal vanzelf terug als de rust is teruggekeerd. Hoeveel dagen denk je dat hij het daar uithoudt.” De opzichter wierp een blik op het dorre landschap. Hete lucht kronkelde omhoog van de rotsen. Verschuilen leek onmogelijk tussen de meters hoge cactussen en de bossen van doornstruiken. Wouter moest terugdenken aan de vlucht die hij met Koko had ondernomen om uit de handen van de soldaten te blijven.
,,Wij hoeven hem niet te dwingen terug te keren, de honger zal dat voor ons doen”, bezwoer Hendrik de shon. ,,Hij zal aan den lijve ondervinden dat wij hem beter verzorgen dan dat de vrijheid hem dient. Vrijheid vult je maag niet, vrijheid verzorgt je wonden niet, vrijheid biedt je geen bescherming tegen de grillen van de natuur.” Gerard Eickelboom knikte instemmend, wellicht was een klopjacht overbodig. Hij besloot de opstandeling drie dagen te geven om terug te keren, daarna zou hij de jacht openen. Drie dagen tijd had hij wel; het eiland verlaten was immers onmogelijk voor een slaaf, tenzij geboeid in het ruim van een schip met bestemming Suriname.
Wouter was volledig van slag. Zijn handen trilden, zijn voortanden hadden afdrukken achtergelaten in zijn onderlip. Het leek wel alsof allerlei nare gevoelens zich als een roedel wolven op hem hadden geworpen en zijn lichaam in diverse richtingen probeerden te sleuren. Hij maakte zich zorgen om Anna, om haar leven dat bedreigd was maar ook om haar gedachten over hem. Anderen hadden haar gered terwijl hij als een figurant op de achtergrond had gestaan zonder in te grijpen. Hij had ook zijn oom voor een tweede maal teleurgesteld door Koko uit het oog te verliezen. Ten slotte was er de ontsnapte slaaf zelf. Waarom was hij er in het holst van de nacht tussenuit geslopen? Had Koko angst gekregen omdat Wouter hem zelf had verteld dat hij hem in de gaten moest houden? Wellicht had dat hem doen vluchten. Of was er toch sprake van een complot en wachtte Koko ergens tussen de doornstruiken zijn kans af om Anna van het leven te beroven? Dan had hij al die tijd een mooi toneelstuk opgevoerd, want Wouter had daadwerkelijk het gevoel gekregen dat hij de slaaf kon vertrouwen. Hij had niet voor niets brood en vruchten uit de keuken gestolen voor Koko. Deze vlucht getuigde in ieder geval niet van een wederzijds vertrouwen, vond hij.
Toen de slavenbel de volgende ochtend opnieuw luidde, was Koko nog steeds niet terug. Stiekem had Wouter gehoopt dat de jonge slaaf ’s nachts weer in zijn hut zou kruipen. Zuchtend besteeg Wouter zijn ros. Volgzaam trokken de andere slaven in een rij achter hem aan. Enkelen zongen een lied, waarvan het grootste deel onverstaanbaar was voor Wouter. Het klonk hem als een blij lied in de oren. Vrolijke klanken die de wereld tot leven wekten in de vroege ochtend. Klanken die perfect gepaard gingen met het tjirpen van de vogels. De dood van Flora of het verdwijnen van Koko leek hen niet te beïnvloeden. Al die vrolijkheid moest echter schijn zijn, dacht Wouter. Hij hield de slaven nauwlettend in de gaten. Het onbehaaglijke gevoel bekroop hem dat hij op zijn beurt net zo nauwlettend door hen in de gaten werd gehouden. Er was een broeierige sfeer en die werd niet veroorzaakt door de zon. Wouters ogen volgden de lome bewegingen die de zwarte, van zweet glanzende lijven maakten. Hun gezang klonk na enige tijd als gezeur in zijn oren. De tijd leek zich eindeloos voort te slepen. Maar Wouter kon niet in slaap sukkelen. Hij moest de mannen, vrouwen en kinderen om hem heen in de gaten houden. Hij probeerde een lastige vlieg bij zijn gezicht vandaan te slaan. Met zijn hand wapperde hij heftig onder de rand van zijn hoed. Plagerig landde het insect op zijn neus om bij de eerstvolgende beweging weg te vliegen en een heenkomen te zoeken op Wouters rechterwang. Ook het paard leek last te hebben van de vliegen. Het beest schudde het hoofd en maakte spastische bewegingen met de oren om zo de vliegen te verjagen. Een onverwachte beweging van een der slavenmeisjes deed Wouter overeind schieten in het zadel. Zijn hand greep naar de karabijn. Het meisje hinkelde op een been, greep haar voet vast en trok er een doorn uit terwijl haar gezicht zich in een pijnlijke grimas vertrok. ,,Ik mag me niet laten afleiden door een vlieg”, mompelde Wouter. Het meisje keek hem met vragende ogen aan, besefte toen dat hij niet tegen haar sprak en strompelde weg.
Koko moest zich op dit moment hetzelfde voelen, ergens verscholen in een grot of tussen de struiken. De oren gespitst, de ogen op scherp.
Wouter tuurde door de spleetjes van zijn ogen, die hij had samengeknepen in een poging het felle zonlicht te weerstaan. Langzaam bewogen de slaven zich voort. Met zijn handpalm veegde Wouter het zweet van zijn voorhoofd. Met zijn tong probeerde hij zijn lippen vochtig te houden. Zijn huid smaakte naar zout, alsof hij een slok zeewater naar binnen kreeg. Had hij in Holland de regen immer vervloekt, nu zou hij een moord doen voor een hevige plensbui. Hij wist echter wel beter. Het zou vandaag niet gaan regenen, alleen in de nacht viel af en toe een bui. De tijd sleepte zich tergend langzaam voort tot uiteindelijk de schemering inzette.

Week toppers

Het Antilliaans Dagblad is de enige lokale Nederlandstalige ochtendkrant van Curaçao, Bonaire en Aruba. Op Sint Maarten, Sint Eustatius en Saba, alsmede in Nederland en andere landen is een online-abonnement eenvoudig mogelijk via online.ad.cw

antdagblad-logo


Print-abonnee worden of voor meer algemene informatie? Stuur dan een mail naar [email protected]. Met naam, adres en telefoonnummer. Abonnementsprijs is ANG 35,00 inclusief OB per kalendermaand. Print-abonneren is alleen mogelijk op Curaçao.