Door Bas Jussen
Zacht wenend bleef ze een poos liggen, in een tweestrijd tussen angst en woede. Ze tuurde naar de houten muur die haar scheidde van de buitenwereld. Ruwe planken met spleten waardoor dunne straaltjes maanlicht naar binnen vielen, hier en daar een roestige nagel en vogelpoep. Spinnenwebben hingen als grote vangnetten te wachten op een slachtoffer. Flora kroop overeind zodat ze op haar knieën zat. Zachtjes blies ze tegen de dunne draden van het web. Vanuit een spleet in het hout klauterde een klein maar gevaarlijk spinnetje naar haar toe op zoek naar een prooi. Haar verlossing droeg een geel kruis op zijn buik…

Hoofdstuk 17

Opschudding

Ernst-Jan sloop voor de tweede maal die nacht naar de schuur. Zijn hart bonsde hard, maar zijn penis bonsde harder tegen de binnenkant van zijn broek. Ditmaal had hij een lampje op visolie meegenomen, zodat hij niet nogmaals tegen alle rommel aan zou stoten. Hij knoopte het touw, dat ze hadden gebruikt om de deur te sluiten, ongeduldig los. Het verbaasde hem dat Flora niet begon te gillen, maar dat zou ze later wel doen, dacht hij met een brede grijns. Hij stapte de schuur binnen en zag haar liggen, op dezelfde plek als waar hij haar had achtergelaten. Wellicht was ze in slaap gevallen. Ernst-Jan zette het lampje zacht naast zich neer en knoopte zijn broek los. Hij knielde voor haar en schoof zachtjes haar jurk omhoog om zich toen boven op haar te laten vallen. Zijn linkerhand drukte hij onmiddellijk tegen haar mond, met zijn rechterhand greep hij zijn vlezig geslachtsorgaan. Flora bleef roerloos liggen. Ernst-Jan beukte met zijn onderlichaam tegen het hare, zodat zijn geslachtsorgaan ruw naar binnen drong. Er kwam geen reactie. Hij stootte enkele keren in haar lichaam, het deed hem pijn maar zij reageerde niet. Hij liet zijn hand van haar lippen glijden en zag toen pas het schuim rond haar mondhoeken die hoog opgetrokken waren in een glimlach.
,,Iiiiiiii”, gilde Ernst-Jan. Hij krijste kort, in een hoge, ijzingwekkende toon. Verschrikt krabbelde de jongen overeind om vervolgens te ontsteken in woede. Hij trapte tegen het levenloze lichaam van het meisje. Razend hief hij zijn lederen laars op en met en nietsontziende kracht plantte hij deze in haar dikke buik. Een dun straaltje bloed sijpelde uit haar vagina.
,,Ik heb net een lijk besprongen”, mompelde Ernst-Jan vol walging. Hij begon te kokhalzen, hapte naar adem en klemde zijn armen stevig rond zijn buik. Het was al te laat, een dikke brei braaksel golfde omhoog door zijn keel en baande zich een weg naar buiten. Voorover gebogen keek hij door zijn bewaterde ogen naar beneden, hij had zichzelf onder gekost. Braaksel droop van zijn kin, van zijn buik en van zijn onderlichaam.
De laatste glimlach was niet meer van Flora’s gelaat af te wassen. Haar licht gezwollen Afrikaanse lippen krulden zich omhoog als een omgekeerde triomfboog, gebouwd om de laatste overwinning te vieren. Ze had de sadistische meesters hun laatste kans ontnomen om haar lichaam en dat van het ongeboren kind te bezitten, hoe hard Ernst-Jan ook ramde, trapte en vloekte in de duisternis van de nacht.
Hendrik ontdekte de ontzielde slavin pas in ochtend. Hij had de ezel al voor de kar gespannen die hen naar plantage Zuurzak zou brengen. Hoofdschuddend liep hij terug over het erf om shon Eickelboom in te lichten. Nadat het slechte nieuws in het landhuis was vernomen, spoedde de shon zich met zijn aanhang naar de schuur. Wouter was onthutst. Had hij zijn oom gisternacht niet moeten waarschuwen? Terwijl Eickelboom jammerde over het geld dat hij misliep, verliet Wouter ongezien de schuur. Hoe had hij dit kunnen laten gebeuren, vroeg hij zich af. Ondanks dat Flora’s dood ongetwijfeld het resultaat was van Ernst-Jans misdragingen werd Wouter geplaagd door een onbehaaglijk gevoel van schuld. Hendrik kwam niet veel later naar buiten, hij liep langs Wouter zonder hem op te merken. De jongen haalde opgelucht adem, niemand die iets vermoedde. Plots hield Hendrik halt, draaide zich om en keek Wouter aan. ,,Hoe zit het met Koko, is die vandaag ook nog te zwak om te werken?”, vroeg hij. Wouter haalde zijn schouders op, hij was niet bij de hutten geweest.
Het kon Hendrik ook niet veel schelen hoe Koko zich voelde. Hij keerde dan ook snel terug van de slavenhutten. De jonge slaaf werd meegesleurd aan de arm en in Hendriks kielzog sjokte de oude Sebastiaan met zijn hoofd lusteloos naar beneden bungelend. Het tweetal werd gesommeerd de schuur in te gaan. Ze waren nog maar net binnen toen er een wilde schreeuw dwars door de houten muren drong en Wouter deed opveren. Hij holde op het geluid af en zag Koko naast het levenloze lichaam van Flora staan, de handen voor zijn ogen gevouwen. ,,Stel je niet aan”, zei Hendrik en trok een van Koko’s handen weg. Hij beval de twee slaven het lichaam naar buiten te dragen en te begraven achter de hutten. ,,Vergeet het lijk niet van de kleren te ontdoen en die samen met de bezittingen uit haar hut naar mij toe te brengen”, voegde hij er streng aan toe. Shon Eickelboom keek toe vanuit een donker hoekje. Hij besefte slechts dat zijn investering letterlijk in de grond verdween. Koko aarzelde even voordat hij Flora onder haar armen vastpakte. Sebastiaan boog zich voorover terwijl hij kreunende geluiden maakte en tilde haar benen op. Samen droegen ze de dode slavin naar buiten. Haar ledematen waren koud en stijf, haar huid was grijzig met een blauwe gloed erover.
Het blanke gezelschap begaf zich al mopperend terug naar het landhuis. Wouter hoorde oom Gerard tegen Hendrik zeggen dat hij Koko en Flora verdacht van een complot. ,,Zag je hoe heftig hij reageerde toen hij die dode zwartjoekel zag?”, vroeg de shon. ,,Het verbaast mij niets als die twee en complot hadden om Anna te doden, misschien wel ons allemaal. Ik wil dat je hem in de gaten houdt, dat je uitzoekt wie er nog meer betrokken zijn bij deze duivelse samenzwering.” Nog voordat Hendrik kon antwoorden mengde Wouter zich in het gesprek. Hij schoof zichzelf naar voren als vrijwilliger om Koko in de gaten te houden. De oude man knikte instemmend; was het niet ook zijn neef die Anna gered had uit de klauwen van dat zwarte beest?
Met de toestemming van zijn oom begaf Wouter zich naar de plaats waar Koko en Sebastiaan het graf groeven. Op enige afstand gebaarde hij zijn vriend naar zich toe te komen. ,,Ik kan niet lang praten, Sebastiaan houdt ons in de gaten”, fluisterde de blanke jongen. ,,Maar mijn oom verdenkt je ervan dat je samenwerkte met die moordenares.” Hij wees in de richting van Flora. ,,Ik weet dat jij Anna niets aan wilde doen, maar zij wél”, sprak hij op zachte toon. ,,Mijn oom vermoedt nu een band tussen jullie, zeker na die schreeuw van daarnet. Ik raad je aan je rustig te houden en met zo min mogelijk mensen te praten.” ,,Probeerde zij mevrouw Anna te doden?”, stamelde Koko verbaasd. ,,Ja, met een spin in haar soep”, verduidelijkte Wouter. ,,Ik weet ook niet waarom. Anna doet nooit een vlieg kwaad.” Met een licht duwtje stuurde Wouter de slaaf weer terug naar Sebastiaan die ongeduldig stond te wachten. Nadat ze Flora van haar kleren hadden ontdaan, sleepten ze haar lichaam naar het gat. Sebastiaan gebaarde Koko op zij te gaan en gaf een trap tegen het lichaam, in de hoop dat het in het gat zou vallen. Kwaad duwde Koko de grijsaard weg bij het dode lichaam. Wouter zag de twee kibbelen. Hij besloot zich te verschansen achter een van de hutten, nieuwsgierig waar de ruzie over ging. Wellicht wist een van hen toch meer over de aanslag op zijn zus Anna?

Week toppers

Het Antilliaans Dagblad is de enige lokale Nederlandstalige ochtendkrant van Curaçao, Bonaire en Aruba. Op Sint Maarten, Sint Eustatius en Saba, alsmede in Nederland en andere landen is een online-abonnement eenvoudig mogelijk via online.ad.cw

antdagblad-logo


Print-abonnee worden of voor meer algemene informatie? Stuur dan een mail naar [email protected]. Met naam, adres en telefoonnummer. Abonnementsprijs is ANG 35,00 inclusief OB per kalendermaand. Print-abonneren is alleen mogelijk op Curaçao.