Door Lodewijk Daniel Gerhartsloderwijkgerharts

Vrijwel onmiddellijk bij het uitbreken van de oorlog werd een censuur ingesteld, op brieven en op telegrammen. Te Bonaire werd de brievencensor de heer G.J. Meyer, employé van Shell te Curaçao en reserve luitenant van het Nederlandse leger, en de gezaghebber kreeg de censuur op telegrammen. De gezaghebber had ook de speciale code, die door de overheid werd gebruikt.
Alle telegrammen die ons bereikten van de scheepvaartmaatschappijen werden op het gezaghebberskantoor gedoceerd.
Te Curaçao was de hoofdcensor H.M. Levisson. Hij had de macht brieven niet te laten doorgaan en poststukken in beslag te nemen.
Zo zonden wij een keer een paar Parker-vulpennen in een envelop naar de firma Marchena, Moron & Co; ter reparatie. En die envelop werd prompt door de hoofdcensor te Curaçao in beslag genomen. We kregen een brief van de heer Levisson op 3 mei 1944 dat de envelop door de havenbeveiligingsdienst in beslag was genomen, doch dat de hoofdcensor een uitzondering wilde maken en het pakje zou vrij geven. In het vervolg zou tot aanhouding en verbeurdverklaring worden overgegaan.
Tot aan het uitbreken van de oorlog tussen de Verenigde Staten en Duitsland werden poststukken via New York verzonden. Brieven tot een maximum van 50 gram.
Pakjes werden niet toegelaten. Brieven die via VS gingen werden eerst op Curaçao gecensureerd en daarna nogmaals in de VS.
Gedurende de oorlog bezocht prinses Juliana Bonaire. Ze kwam daarvoor uit Canada. Brieven in de envelop van het Koninklijk Huis aan bewoners van Bonaire, die bloemen hadden gestuurd, werden ook geopend en voorzien van het strookje van censuur!
Toen Amerika in oorlog kwam was correspondentie in gewone enveloppen niet meer mogelijk. Slechts formulieren van het Rode Kruis werden gebruikt (zie Correspondentie met Nederland).

Correspondentie met Nederland
Ik was correspondent van het Rode Kruis en daardoor kon ik pakjes levensmiddelen op Nederlandse adressen laten bezorgen, die in Portugal besteld en ingepakt via Spanje, Frankrijk, Zwitserland en Duitsland naar Nederland werden gezonden.
Ongeveer de helft van die pakjes kwam nooit aan. Het was dus zaak zoveel mogelijk pakjes te zenden, zodat het toch nog de moeite waard was voor de geadresseerden. Tegen het einde van de oorlog mochten geen bestellingen meer worden aangenomen. En toen was het juist zo hard nodig.
Briefwisseling was ook mogelijk via het Rode Kruis. Dat ging op speciale formulieren. Een voorbeeld: Op 26 november verzond ik een briefje aan mijn moeder. 25 Woorden was het maximum. Hetzelfde formulier moest aan de achterzijde gebruikt worden voor het antwoord.
Een brief ging weg op 26 november 1943 en het antwoord was gedateerd 31 maart 1944, dus vier maanden later. Een briefje van 12 augustus 1942 kon worden beantwoord op 27 juli 1943. Dus toen duurde het wat langer, namelijk 11 maanden.
Op 20 juni 1945 kreeg ik het eerste bericht na de bevrijding: ‘Alles wel, alle waardevolle zaken verkocht en hebben schulden.’
Lijsten van benodigdheden werden ontvangen: van directoires tot onderjurken, badpakken, fietsbanden, wol, schoenen, enz. Veel hiervan kon op Bonaire niet verkregen worden en dat moest dan in Curaçao worden verkocht.
Het eerste stel pakken dat ik naar huis zond bevatte ook fietsbanden en een kruik Bols. De banden en de Bols waren er uitgehaald; de rest was intact.
Daarna zond ik altijd een pak extra: voor de postbeambte die de andere pakken bezorgde. Nog nooit had ik zo’n goede service gehad. Alles kwam vlot aan. Ik stel me voor dat men op het postkantoor in Haarlem geloot heeft en de gelukkige besteller zou zijn.

De bevrijding
Wanneer ik zou zeggen dat wij vanaf 10 mei 1940 in de overtuiging hebben geleefd dat Duitsland de oorlog zou verliezen, dan zou ik een onwaarheid vertellen.
Immers, binnen een paar weken tijd waren Nederland, België en Frankrijk overstroomd door Nazi-legers.
Op 21 juni capituleerde Frankrijk. Op 10 januari 1940 had Italië de oorlog aan Frankrijk verklaard; een heldendaad van Mussolini. Een hyena die afwam op het neergeslagen slachtoffer.
Acht landen waren door Duitsland onder de voet gelopen. Engeland stond praktisch alleen.
Bij Duinkerke waren 335.000 soldaten uit Engeland en Frankrijk als het ware tegen de Noordzee gedreven. Duizenden Engelse schepen, van machtige oorlogsschepen tot kleine motorbootjes, voeren van Engeland naar het bedreigde punt en zij slaagden er in 224.554 Engelse en 112.546 Franse en Belgische soldaten naar Engeland over te brengen.
Waarom de Duitsers toen niet hebben toegeslagen zal wel altijd een raadsel blijven.
Misschien wilde Hitler Engeland gunstig stemmen, want hij hoopte dat Engeland de wapens zou neerleggen. Hitler stond in het Bois de Compiegne te dansen nu hij, zo meende hij, de overwinning in de zak had. Engeland was nu aan de beurt, maar er was een zee tussen het vasteland en Engeland en hij had geen schepen. In juni 1941 maakte Duitsland de grote fout Rusland binnen te rukken. Kort daarop verklaarden de Verenigde Staten aan Duitsland de oorlog, nadat Duitsland drie kleine Amerikaanse oorlogsbodems had getorpedeerd.
En toen begon in de vrije wereld de hoop te leven dat Duitsland het onderspit zou delven. En dat gebeurde ook, zij het ten koste van zeer veel mensenlevens.
Die in het interneringskamp op Bonaire verblijvende Duitsers, die afkomstig waren van Zuid-Amerikaanse republieken en op Curaçao gevangen waren genomen terwijl zij op doorreis waren, en de echte Nazi’s die op Curaçao hun woonplaats hadden, wensten geen werk te verrichten.
Het was bij de Conventie van Genève verboden om geïnterneerden te laten werken, een bepaling die door Duitsland met de bekende laars vertrapt werd.
Nederland was een braaf land, dat zich aan die bepalingen nauwgezet hield. Er waren natuurlijk Duitsers die graag wilden werken, doch die dat niet durfden uit vrees door de Nazi’s te worden afgeranseld.
Maar toen de oorlogskansen keerden en duidelijk werd dat Duitsland het onderspit zou delven, kwamen de werkwilligen los. Ze hielpen met de aanleg van de eerste waterleiding op Bonaire, te weten die van Pos Watapana, ten zuiden van het vliegveld. Dat was geen drinkwater, doch voor de huishouding was het water goed bruikbaar.