Door Lodewijk Daniel Gerhartsloderwijkgerharts
In 1937 reeds zag ik aankomen dat ik niet altijd de zaken van Herrera Hermanos zou kunnen blijven leiden. De oudste zoon, Julio Caesar (Boy), was teruggekomen uit Nederland. Hij voelde er niets voor te blijven studeren en hij werd belast met het beheer van de plantage ‘Washington’, een taak die hij uitstekend verrichtte. Bovendien waren de eerste barsten in mijn huwelijk reeds zichtbaar. Een klein winkeltje werd geopend, hoek Prinsen Mariestraat/Breedestraat. Daar werden artikelen verkocht die niemand anders op Bonaire verkocht. Bijvijvoorbeeld biscuits van Verkade, boldoot-artikelen. Limacol van Barbados. etc.
Ik had van de plantage ‘Guatemala’ meer dan een miljoen aloëplantjes verkocht aan het gouvernement à een halve cent per stuk. Een onbebouwd terrein aan de Kerkweg werd gekocht, met een oude betonblokmachine werden betonblokken gemaakt en een winkel annex bakkerij werd gebouwd. In een paar zinnen is dit gezegd, doch het duurde tot 1939 voor het gebouw klaar was.
De bakkerij was tot dan gevestigd geweest in een gebouw naast Breedestraat 13, waar thans de Bonaire Gallery is, en bakplaten en andere hulpstukken gingen naar de Kerkweg. De oven werd niet meegenomen. Aan het perceel werd van bakstenen een andere oven gebouwd.
Begin 1939 ging de nieuwe zaak open. Nog een beetje moeilijk want veel geld was niet beschikbaar.
Een nieuwe oranjetelg werd begin augustus 1939 verwacht en een feestcomité werd benoemd. Ik werd voorzitter. Reeds vanaf 1933 werd dat baantje naar mij toegeschoven. Prinses Irene werd geboren op 5 augustus. Op 7 augustus waren de volksfeesten vastgesteld. In die tijd waren die feesten op twee plaatsen geconcentreerd: Kralendijk en Rincon. Iedereen hielp mee de feesten goed te doen verlopen. De pastoor en de dominee, de fraters en onderwijzers, ambtenaren en particulieren, allen deden mee.
Zo’n feest begon met een saluutschot, een staaf dynamiet, die in de Savana om 18.00 uur ten oosten van het gezaghebbershuis tot ontploffing werd gebracht door de veldwachter, wijlen Vicente Gomez. Om 19.00 uur boegsprietlopen. Een boegspriet van een schoener, de grootste die er was, werd op de aanlegsteiger vastgemaakt, zodat die een meter of zes over het water uitstak. Aan het einde werden 11 vlaggetjes gespijkerd, vijf aan elke kant en een oranjevlaggetje op de kop. Vervolgens werd de boegspriet met smeervet ‘ingezeept’, waarna iedereen die niet bang was voor een nat pak, kon proberen een vlaggetje te bemachtigen. Het was altijd een glansnummer, want de eerste liefhebbers kwamen niet verder dan 2 à 3 meter op de uitstekende paal en gingen dan het water in.
Honderden mensen, groot en klein, hadden daar een uur lang geweldige leut om de capriolen die de vlagveroveraars maakten. Er werden ook behendigheidswedstrijden voor fietsen, hindernislopen, zaklopen (waaraan de notabelen aan het eind ook deelnamen), hardlopen, hardrijden, etc. Op zo’n dag waren er zeker meer dan 1.000 bewoners van de omliggende dorpen in Kralendijk.
Op die 7e augustus vlotten de spelen niet zo goed en ik leende een fiets om te gaan kijken waar het stokte. Ik kwam aanrijden uit de Kerkweg en draaide de Breedestraat naar links in. Om de snelheid wat minder te maken remde ik en ging prompt over de kop. De fiets had aan de linkerzijde de voorrem en aan de rechtszijde de achterrem. Juist tegenovergesteld aan een Nederlandse fiets. Met mijn rechterzijde kwam ik op een steen, die in het wegdek lag, terecht. In die tijd was er geen asfalt. Alle wegen waren gruiswegen. Even een stekende pijn; ik stond op en liep naar huis en ging de trap op. Ik kon rechtuit lopen, doch wanneer ik een andere richting wilde gaan, moest ik het rechterbeen optillen en in de gewenste richting draaien.
Dr. R.A.M. Engelbrecht werd geroepen en die constateerde een bloeduitstorting en adviseerde een masseuse te laten komen. Ik zei: ,,Ja maar dokter, wanneer ik sta, voel ik het rechterbeen iets korter en dat was vroeger niet zo.” ,,Neen”, zei de dokter, ,,dat was verbeelding door de pijn, het was een bloeduitstorting.”
Polin van Antriol werd gehaald en masseerde zo goed, dat de huid stuk ging. Na enige dagen kwam de dokter en zei dat de volgende dag de Hr. Ms. Johan Maurits zou binnenlopen en hij wilde de dokter van dat oorlogsschip er bij halen. Ik had bezwaren. ,,Je hebt gelijk”, zei hij.
Een dag later kwam hij en stroopte zijn hemdsmouwen op. Ik: ,,Wat ga je doen?!" ,,Draaien”, zei hij. Ik: ,,Welke kant op? Weet je wat, we gaan niet draaien. Ik ga woensdag met de KLM naar Curaçao, laat een foto maken en dan kom ik terug en dan zie je naar welke kant je draaien moet.”
Woensdag opgestaan, aangekleed, naar beneden gelopen, op het vliegveld naar de machine gelopen, te Curaçao uitgestapt en de taxi in en in het St. Elisabeth Hospitaal de trap op. ’s Middags kwam dokter Hugenholtz. ,,Ha”, zei hij. ,,Heb ik je eindelijk eens hier. Steek je rechterbeen omhoog.” ,,Kan ik niet dokter.” ,,Zuster, geef eens een speld”, klonk het. Ik: ,,Dokter, ik ben linksbuiten geweest en met links kan ik ongenadig hard schoppen.” ,,Draai je voet eens naar binnen.” ,,Kan ik niet dokter, wel naar rechts.” ,,Zes maanden”, zei dr.Hugenholtz.
Hij had me nog niet aangeraakt, maar zo kwam de diagnose, en correct, uit zijn mond. Een röntgenfoto wees uit dat de dijbeenkop doormidden was gebroken. De verkorting van het been had ik juist aangevoeld. Dr. Hugenholtz kon niet direct opereren vanwege de stuk gemasseerde huid. De dag van de operatie werd bepaald op 1 september.
,,Och”, zei dr. Hugenholtz, toen ik hem vroeg wat hij ging doen. ,,We maken uit je kuitbeen een boutje, halen het heupbeen naar buiten, boren een conisch gat en daar doen we het boutje in, dat we eerst op maat maken, dan naaien we de boel weer dicht en klaar is Kees. Je krijgt een ‘T-T-verpakking’.” ,,Wat bedoelt u daarmee dokter?” ,,Dat is van de tenen tot aan de tieten.”
Op 31 augustus kreeg ik twee bezoekers. De eerste zei, toen hij hoorde wat er aan scheelde: ,,Weet je wie daaraan ook dood gegaan is?” Leuke vraag was dat. De tweede vroeg: ,,Weet je hoeveel kans je hebt? Vijf procent.” Ik: ,,Man, daar werk ik altijd voor.” Dr. Hugenholtz was des duivels toen hij dat hoorde.
Om 8.00 uur was ik in de operatie kamer. Dr. Gaerte was de narcotiseur. Om 12.30 uur ging ik terug naar de kamer. Ik kwam reeds bij op de operatietafel en zag Hugenholtz staan met zijn operatieschort nog voor, zijn handen afvegend om de gipsklonters er af te halen. Ik: ,,Je lijkt wel een slager.” ,,Zuster, hij is al bij, wegbrengen.”
Tussen de knieën was een stuk hout, mijn rechterbeen had gips van de tenen tot aan het borstbeen. Het linkerbeen vanaf de knie tot bovenaan. Dat been lag op een tafeltje. Ik kon mijn hoofd kon wel een tikkeltje bewegen. Maar ik voelde me zo kiplekker. ’s Middags om 16.00 uur zou de dokter komen kijken. Ik haalde wat watten van onder het gips vandaan en maakte een snor. En daar lag ik. Met halfgesloten ogen keek ik naar de deur. Daar kwam dr. Hugenholtz. Op zijn tenen liep hij. Hij zag de snor en riep uit: ,,Ben jij vandaag geopereerd?” ,,Ja dokter, door dr. Hugenholtz, kent u hem?” ,,Je wordt beter”, zei hij. ,,Natuurlijk wordt ik beter, dokter.”


Week toppers

Het Antilliaans Dagblad is de enige lokale Nederlandstalige ochtendkrant van Curaçao, Bonaire en Aruba. Op Sint Maarten, Sint Eustatius en Saba, alsmede in Nederland en andere landen is een online-abonnement eenvoudig mogelijk via online.ad.cw

antdagblad-logo


Print-abonnee worden of voor meer algemene informatie? Stuur dan een mail naar [email protected]. Met naam, adres en telefoonnummer. Abonnementsprijs is ANG 35,00 inclusief OB per kalendermaand. Print-abonneren is alleen mogelijk op Curaçao.