De zoutpannen aan de Lage Westkust werden door mij van 1931 tot 1940 beheerd en ik bezocht de pannen vaak: als er geoogst werd en ook wanneer verschepingen plaatsvonden. Het was daar dat ik voor het eerst flamingo’s zag. Soms vele honderden. Met de kijker was het mogelijk vanaf de weg de nesten te zien.
Na de regentijd verdampte het water van het Pekelmeer enigszins en aan de oostzijde kwamen dan stroken modder vrij, waarmee de vogels hun nesten bouwden. Ze doen dat met hun snavel; nesten rond van vorm, de onderzijde ongeveer 40 cm in diameter, enigszins conisch toelopend naar de bovenzijde, in hoogte variërend van 20 cm tot 35 cm. De bovenzijde was niet vlak doch een beetje uitgediept als een soepbord.
LodewijkGerhartsHet bouwen ging in grote snelheid, de snavel en ook de poten waren voortdurend in actie om de modder tot een mooie woning te vormen. In een dag was het nest klaar. Ik heb nimmer kunnen waarnemen of een volgens de flamingowetten gehuwd paar samen een nest bouwden, dan wel of dat alleen aan de man werd overgelaten. Wel dat heel spoedig na het gereedkomen van de woning de vrouwelijke vogel een ei in de kom van het nest deponeerde en daarop ging zitten, zoals een kip op haar eieren zit.
Overdag, wanneer de zon goed warm is, gebeurt het wel dat de nesten enige tijd verlaten worden en de zon het werk van moederflamingo overneemt. Ik zeg, moederflamingo, doch papa hielp ook mee met het broeden. Bij kippen bemoeit de haan zich met dergelijke minderwaardige arbeid niet. Op 5 augustus 1938 was ik aan het werk in ons kantoor aan de Kerkweg, toen naar schatting een vijftiental vissers naar binnen kwamen en allemaal, naar het leek boos, door elkaar kakelden, waaruit ik niet wijs kon worden. Het verhaal dat ik eindelijk te horen kreeg, was dat ze van de rechtszitting kwamen waar vijf van hen tot een boete van enige dagen brommen veroordeeld waren, omdat ze jonge flamingo’s hadden gevangen en hadden gedood.

Smakelijke maaltijd
Jonge flamingo’s schijnen tot een smakelijke maaltijd te kunnen bijdragen. En of ik maar even naar de rechter wilde gaan en hem vertellen dat zij allen arme drommels waren en of hij deze maal de straf wilde schrappen. Mijn antwoord was dat ze wel wat laat waren. Ze hadden vóór de zitting moeten komen en dan had ik wel een goed woordje kunnen doen. Het was rechter van der Biessen die hen veroordeeld had. Het waren inderdaad arme mensen. In die tijd was de prijs van de vis laag, ze hadden allemaal een vrouw en kinderen, een huis vol.
Dus ik trok een jas aan en ging op bezoek bij de heer van der Biessen, die ik van Curaçao goed kende. Ik vertelde dat de gehele vissersgemeenschap ontdaan was, dat inderdaad het doden van de jonge flamingo’s verboden was, dat men het jaren lang had gedaan en dat nu op eens de politie de heren bij hun kragen had gepakt. Daaraan was ik zelf wel een beetje de oorzaak, want ik had de Gezaghebber gevraagd iets tegen het vangen van die vogels te doen. Rechter van der Biessen stelde voor dat ik een rekwest zou schrijven aan de Gouverneur en clementie zou vragen. De vissers tekenden en ik overhandigde het rekwest aan de rechter, die er een aanbeveling voor de Gouverneur bij schreef. De straf werd na zes maanden kwijtgescholden. De vissers durfden niet eens mee naar een flamingo te kijken, laat staan te doden. Ze hadden al die maanden een beetje in de rats gezeten. Kort daarna kreeg ik een brief van de Audubon Society in Noord-Amerika met de vraag:
‘ Will you please go out to the salt flats and see whether the flamingo’s are making love allready?’. Wanneer men zo’n brief ontvangt van de bekende National Audubon Society dan pakt men de grootste kijker die te vinden is en gaat naar de Lage Westkust om te zien wat men al zo aan verliefde vogels kan ontdekken.

Bedroevend
Het resultaat was bedroevend. Er was zo op het eerste gezicht niets bijzonders te zien. Er waren er op die dag enige duizenden, doch ze deden allemaal nog normaal, eten, met de vleugels slaan, lopen en vliegen en met de lange nek gekruld langs het lichaam en, de grote snavel tussen de veren, slapen. Niets dat op enige verliefdheid leek.
Op een brief aan New York met de vraag ‘ please can you tell me how they are making love?’ kwam spoedig antwoord dat de hofmakerij bestaat uit het tegenover elkander staan van het mannetje en het wijfje en herhaaldelijk met de vleugels slaan. Bij het volgende bezoek aan de zoutpannen kon inderdaad geconstateerd worden dat de hofmakerij begonnen was en het was een lust om te zien hoe die mooie oranje/rode vogels hun grote vleugels op en neer bewogen, waarbij de zwarte onderzijde, die een prachtig contrast vormt met het oranje/rood, zichtbaar werd.
De Latijnse naam van onze flamingo is welluidend: Phoenicopterus ruber. Er zijn nog vijf andere soorten met andere Latijnse namen, doch geen ervan is zo groot en zo mooi als de onze, die ook wel Amerikaanse flamingo wordt genoemd. Het is al lang geleden dat voor de eerste maal werd gerapporteerd dat te Bonaire grote mooie vogels voorkwamen, die later als flamingo’s werden geïdentificeerd.

Beschrijving
flamingoHet was Capt. Dampier die in 1681 met een vloot Bonaire bezocht en de een beschrijving van de vogels gaf en daarbij vertelde, dat ze op de nesten zaten zoals wij op een stoel, met de poten vóór het nest. Een onmogelijke positie voor een vogel (boek Flamingo’s van Robert Allen).
De flamingo’s komen te Bonaire op verscheidene plaatsen voor, onder andere in het Pekelmeer, in het Gotomeer en in het water rond de zoutpannen van Slagbaai. Het was bekend dat de vogels vroeger ook wel nesten maakten in het Gotomeer, doch dat zij dit na 1916 niet meer deden. In 1960 echter vormde zich plotseling in het Gotomeer een kolonie van ruim 200 vogels die rond 125 nesten bouwden, op een klein eilandje midden in het meer, het enige eilandje dat lopend niet benaderd kon worden. Het water er omheen is twee meter diep.
De andere eilandjes die beter geschikt zouden zijn voor het bouwen van een flamingostad, doch die wadend door het water bereikt kunnen worden, worden door de vogels gemeden. Het zijn intelligente dieren! Het bouwmateriaal in het Gotomeer is niet zo goed als dat van het Pekelmeer. De bodem heeft wel wat leem, doch dit is sterk vermengd met steentjes. De nesten zijn daar slechts lage bouwsels. In het Pekelmeer hebben de vogels moderne, ruime woningen, van beter materiaal gemaakt.

Regentijd
Zo tegen het einde van het jaar, wanneer de regentijd begint (als die begint, want moeder natuur slaat wel eens een jaar over) dan trekken de vogels in grote aantallen weg. Steeds in Zuidwestelijke richting. Er zijn flamingo’s gezien bij de Orinoco en ook in Suriname worden regelmatig kolonies waargenomen.
Gedurende de tweede wereldoorlog vlogen herhaaldelijk Amerikaanse vliegmachines, die te Curaçao gestationeerd waren, over de flamingokolonies. Door het oorverdovende lawaai vlogen alle vogels op. Dat gebeurde vele malen met het resultaat dat in 1944 de vogels hun nesten in de steek lieten en verdwenen. In de daaropvolgende jaren kwam er niet één vogel terug. Op een zekere dag in 1947 zag ik in het Pekelmeer een flamingo. Het was alsof die de toestand kwam bekijken en daarna eens signaal naar Venezuela zond. In één dag kwamen er duizenden vogels terug.

 


Week toppers

Het Antilliaans Dagblad is de enige lokale Nederlandstalige ochtendkrant van Curaçao, Bonaire en Aruba. Op Sint Maarten, Sint Eustatius en Saba, alsmede in Nederland en andere landen is een online-abonnement eenvoudig mogelijk via online.ad.cw

antdagblad-logo


Print-abonnee worden of voor meer algemene informatie? Stuur dan een mail naar [email protected]. Met naam, adres en telefoonnummer. Abonnementsprijs is ANG 35,00 inclusief OB per kalendermaand. Print-abonneren is alleen mogelijk op Curaçao.