Door prof. dr. F.B.M. Kunnemanfrankkunneman

De Code corporate governance schrijft voor dat de Raad van Bestuur (dat wil zeggen de directie) jaarlijks schriftelijk de ondernemingsdoelstellingen, de strategie en het algemeen beleid van de onderneming formuleert. Vervolgens moet de directie deze aan de Raad van Commissarissen en de aandeelhouder sturen. De RvC moet de strategie goedkeuren en de aandeelhouder moet deze vaststellen. Volgens de Code bepaalt de aandeelhouder dus de strategie, en niet de directie of de RvC. Het bestuur moet ook een risicoanalyse maken. Ook deze wordt aan de RvC en de aandeelhouder gestuurd.

Waarborg
Ik heb het sterke vermoeden dat niet zo veel overheidsentiteiten (nv’s en stichtingen) aan deze eisen voldoen. Dat heeft belangrijke gevolgen. Op de eerste plaats is het een gemiste kans voor het brengen van evenwicht in de verhoudingen tussen bestuur, toezichthouders en aandeelhouder. Het kunnen vormen, aanpassen en vaststellen van de strategie van de onderneming is het allerbeste middel om ervoor te zorgen dat het politiek gewenste beleid wordt vertaald in concrete ondernemingsdoelstellingen. Juist hier kan de politiek op een gezonde manier aangeven wat zijn wensen zijn. In de algemene vergadering van aandeelhouders moet een discussie plaatsvinden tussen de directie en de aandeelhouder over de mogelijkheden en beperkingen. De aandeelhouder wenst lagere tarieven voor gasbommen? Prima. Lagere tarieven voor elektriciteit? Prima. Alternatieve energiebronnen? Prima. Dat heeft wel gevolgen voor de dividenduitkeringen. Er is dan misschien minder of zelfs geen winst meer. Misschien dreigt wel verlies. Akkoord, laten we er dan over praten hoe het op de langere termijn wel zou kunnen. Kortom, een volwassen discussie over wat kan en wat (nog) niet kan en op welke termijn.

Als er dan ten slotte tussen de directie en de aandeelhouder overeenstemming is over wat er moet gebeuren en wat daarbij de mogelijkheden en de beperkingen zijn, moet de aandeelhouder zich verder niet meer bemoeien met de uitvoering van die strategie. De aandeelhouder kan volstaan met periodiek controleren of het afgesproken plan goed wordt uitgevoerd. Niet meer en niet minder. Dat lost meteen het probleem op dat de aandeelhouder graag politieke vertrouwelingen als directie en commissarissen wil hebben. Immers, of een directeur een politieke vertrouweling is, maakt niets uit, zolang hij maar doet wat hij heeft afgesproken. En doet hij dat niet, dan is het over het algemeen ook geen enkel probleem om bij de adviseur corporate governance een positief advies over het ontslag van de directeur te krijgen. Ook de rechter zal daar dan geen probleem mee hebben.

Aansprakelijkheid
Er is nog een tweede belangrijk gevolg van het ontbreken van een discussie over de strategie van de onderneming. Dat is de mogelijke aansprakelijkheid van de directie. Ik heb hier al eerder bericht over het enquêterecht. Als de directie in een overheidsentiteit nalaat belangrijke regels uit de Code corporate governance toe te passen (zoals het voeren van een bespreking over strategie met de aandeelhouder) dan kan dit er toe bijdragen dat op een zeker moment wordt geoordeeld dat er sprake is van gebrekkig bestuur en/of wanbeleid. Dit zou eventueel tot aansprakelijkheid van de desbetreffende directieleden kunnen leiden. Een gewaarschuwd mens telt voor twee!

Heeft u zelf een vraag over corporate governance? Mail deze dan naar Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken. en wie weet wordt uw vraag in de volgende column behandeld!

Prof. dr. F.B.M. Kunneman is managing partner van advocatenkantoor VanEps Kunneman VanDoorne. Hij leidt het team dat adviseert over corporate governance. Hij schrijft en doceert al decennia over dit onderwerp.