Door Disraël Orphelin
Waarom de overheid Insel Air wel degelijk kan helpen in kwestie Cadivi.
Tijdens de nieuwsuitzending van TeleCuraçao op vrijdag 27 december 2013 verklaarde minister Stanley Palm (PAIS) van Economische Ontwikkeling dat de overheid niets voor Insel Air kan doen om de ruim 70.000.000 dollar, die Insel Air bij de Comisión de Administración de Divisas (Cadivi), de deviezenbeheerder van de Venezolaanse staat, vast heeft zitten, vrij te krijgen. De minister zei dat het hier een kwestie van ondernemersrisico betreft en dat Insel Air zelf moet zien hoe zij dit probleem oplost. De verklaringen van de minister kloppen echter niet met de werkelijkheid.
Zowel de staat Venezuela als de staat Curaçao is gebonden aan het multilateraal luchtvaartverdrag van de Association of Caribbean States (ACS). Venezuela ondertekende dit verdrag op 12 februari 2004 en ratificeerde het op 24 oktober 2007. Het Koninkrijk der Nederlanden ondertekende dit verdrag namens Aruba en de toenmalige Nederlandse Antillen op 29 juni 2004 en het werd door zowel Aruba als de Nederlandse Antillen op 21 april 2006 geratificeerd. Het verdrag trad op 19 september 2008 officieel in werking.
In het ACS luchtvaartverdrag wordt gesteld dat luchtvaartmaatschappijen die door aan dit verdrag gebonden landen aangewezen worden, het recht hebben om kantoren te vestigen in de andere aan dit verdrag gebonden landen met als doel de promotie en verkoop van luchttransport. Verder stelt dit verdrag dat een aangewezen luchtvaartmaatschappij het recht heeft om op aanvraag netto opbrengsten, verkregen door de verkoop van luchttransportdiensten, om te wisselen in een andere geldsoort en tevens om de netto opbrengsten over te boeken naar het buitenland. Verder wordt gesteld dat het gastland van de aangewezen luchtvaartmaatschappij, in dit geval Venezuela, het omwisselen van de netto opbrengsten naar een andere munteenheid en het overboeken ervan naar het buitenland stipt toe zal staan, zonder restricties en zonder belastingen op deze gelden te heffen.
Het verdrag schrijft voor dat partijen, de nationale staten, elkaar elk moment om overleg betreffende de inhoud van het verdrag kunnen verzoeken. Dit overleg dient echter binnen 45 dagen nadat de ene partij het verzoek van de andere partij heeft ontvangen, te beginnen. Vervolgens moeten geschillen betreffende de toepassing of interpretaties van het verdrag naar een arbitrair tribunaal te worden verwezen. Hierbij dient de International Civil Aviation Organization (ICAO), beleidsrichtlijnen aan te houden. De arbitragecommissie dient te voldoen aan de richtlijnen zoals aangegeven in de Chicago Convention dat tevens het Statuut van de ICAO is. De beslissing van de arbitragecommissie is vervolgens bindend voor beide partijen.
Dus vanwege artikel 8 van bovengenoemd verdrag, vormt de overmaking van de gelden van Insel Air geen onderdeel van het ondernemersrisico zoals de minister dit stelt. In plaats van te gaan speculeren moet de overheid, net zoals Aruba voor wat betreft Tiara Air, gewoon de in het verdrag aangegeven procedures volgen om tot een bindend besluit te komen ten behoeve van Insel Air. Indien de staat Venezuela zich vervolgens niet houdt aan dit bindend besluit van het arbitrair tribunaal, dan opent dit de weg voor Insel Air om overal ter wereld beslag te laten leggen op bezittingen en tegoeden van de staat Venezuela, zonder dat dit laatste negatieve gevolgen zal hebben voor de diplomatieke relaties tussen Curaçao en Venezuela en die tussen het Koninkrijk der Nederlanden en Venezuela. Ten slotte zal Venezuela in zo’n geval moeilijk represailles kunnen nemen tegen Insel Air.

Disraël Orphelin is een luchtvaartexpert werkzaam bij het departement van luchtvaart op Curaçao.

insel