Door Roy Evers

,,Ik zal het u uitleggen, meneer. Luister. Deze parkeerautomaten accepteren niet zomaar elk muntje. Ze accepteren alleen maar die muntjes waarvoor zij gemaakt zijn. Dat betekent dat wanneer u een muntje in een van de automaten stopt, waarvoor hij niet gemaakt is, hij dat muntje niet accepteert. Het is hetzelfde als het slot van uw voordeur. De deur gaat alleen maar open als u de juiste sleutel in het slot doet. Een verkeerde sleutel gaat wel in het slot, maar de deur gaat niet open.”royevers

,,Maar hier staat dat de machine guldens en kwartjes accepteert. Ik heb geprobeerd er een gulden in te stoppen, maar het lukt niet. Het gleufje is geblokkeerd.”
,,Nee, meneer, het gleufje is niet geblokkeerd, u heeft een verkeerde gulden. Laat mij kijken. Aha, ik zie het al. U heeft een Willem, terwijl u een Beatrix moet hebben. Hij herkent Willem niet.”
,,Wat is er dan mis met Willem?”
,,Die is te glad.”
,,Hier kijk, deze Beatrix gaat ook niet.”
,,O, verrek, dan moet u naar een andere automaat.”
,,In een straal van honderd meter zijn alle automaten stuk.”
,,U moet verder kijken dan uw neus lang is, meneer. Verruim uw horizon.”
,,Het spijt mij meneer, maar u kunt uw rekening niet betalen. U hebt nog een oude rekening openstaan.”
,,Dat kan niet, ik heb alles betaald. Trouwens als dat zo was, dan hadden jullie allang een reminder en een aanmaning moeten sturen.”
,,Wij sturen geen reminders en ook geen aanmaningen, meneer.”
,,Goed, dat moeten jullie zelf weten. Wat nu?”
,,Als u zegt dat u betaald heeft, dan moeten wij uitzoeken wat er mis is gegaan met uw betaling.”
,,Misschien heeft iemand die in zijn zak gestopt. Ik heb de kwitantie, helpt dat?”
,,Nee, dat helpt niet.”
,,Een kwitantie is toch een legitiem bewijs dat ik betaald heb? Dat jullie die betaling niet kunnen vinden is jullie probleem. Een intern probleem. De klant mag toch niet de dupe ervan worden? Intussen krijg ik geen service.”
,,Wij garanderen service, meneer, maar zolang wij de zaak niet uitgezocht hebben, accepteert de computer uw betaling niet.”
,,Nou breekt mijn klomp. Nee, niet letterlijk, juffrouw. De computer heeft niks wel of niet te accepteren. Is de computer hier de baas? Ik wil de baas spreken.”
,,Daar spreekt u mee, meneer.”
Onze straat is een soort hoofdweg geworden. Tijdelijk weliswaar, maar heel lastig niettemin. Een hoofdweg betekent hard rijden. Men heeft twee verkeersdrempels geplaatst, maar blijkbaar te laag en te ver van elkaar om van enige betekenis te zijn. Dit alles omdat de verkeerslichten op de kruising Santa Rosaweg/Seru Loraweg vervangen worden door een rotonde. Voor de nieuwkomers: Seru Lora is niet een papegaaienberg, maar een slingerde heuvelachtige weg.
Het verkeer in mijn straat is niet te genieten. De honden moeten thuisblijven, anders overleven zij het niet. De automobilisten vinden het maar storend dat er mensen in de straat wonen.
Wanneer ik ’s morgens mijn tuin uitrijd, moet ik heel voorzichtig de neus van mijn auto laten zien, al toeterend stukje bij beetje de weg oprijden, smekend kijken naar de langs zoevende automobilisten, totdat een goede ziel, die later heilig verklaard wil worden, langzaam gaat rijden als teken dat hij mij voor laat gaan. Vrouwen hoeven niet zo nodig heilig verklaard te worden.
Ik gaf een bepaald vak aan een bepaald instituut voor een bepaald niveau onderwijs. Dat vak beoogde bepaalde vaardigheden bij te brengen. Dus bij mij moest de student laten zien dat hij iets kon. En om iets te kunnen, moet je oefenen. Je moet vlieguren maken, metaforisch uitgedrukt. Mijn eisen om het vak te halen waren dan ook: a, de student moest alle lessen volgen en b, de student moest alle opdrachten maken en op tijd inleveren.
Ik legde dit uit tijdens de eerste les en de eerste reactie van de studenten was: ,,Nee, meneer, dat doen wij niet.” Ik was uit het lood geslagen. ,,Waarom niet?”, vroeg ik toen ik weer hersteld was.
,,Omdat in de studentenhandleiding een tachtigprocentregel vermeldt staat en geen honderdprocentregel. En ten tweede, in de naam van het vak staat workshop, wat betekent dat er tijdens de lessen gewerkt wordt en niet buiten de lessen.”
Ik probeerde nog uit te leggen dat het bij mijn vak anders was, maar zij stonden op en liepen weg.