Door J.Th.J. van den Berg
Tot 2010 telden de Nederlandse Antillen en Aruba elk een gouverneur. Dat leverde in het algemeen een veilig en eervol bestaan op. vdbergNiet toevallig was dit het soort van ambt dat iemand tegen het einde van zijn carrière werd toevertrouwd. De gouverneur oefende zijn ambt, als vertegenwoordiger van de koning, in alle rust uit. Af en toe moest hij een eilandsbestuur vermanend toespreken. Zulk eilandsbestuur moest dan naar Willemstad (Curaçao) reizen en daar zijn opwachting maken bij de hoge ambtsdrager.
De gouverneur heeft vanouds twee taken: de eerste is de koning te representeren op de eilanden, hetgeen betekent dat hij landsbesluiten en landsverordeningen (wetten) tekent, zoals de koning dat in Nederland doet. Dat wil zeggen, zonder zich met het beleid van de landsregering te bemoeien. Tegelijk representeert de gouverneur ook de regering in politieke zin: als de landsregering een besluit neemt in strijd met het Statuut voor het Koninkrijk of met internationale verdragen, dan dient de gouverneur het ontwerp ter vernietiging voor te dragen bij de koninkrijksregering (de Nederlandse ministerraad, aangevuld door de Gevolmachtigde ministers van de Caribische landen). Zoals gezegd, doorgaans leverde dit een rustig bestaan op, met een gouverneur op gepaste afstand van de dagelijkse politiek.
Sinds 10 oktober 2010, zo blijkt nu, is het met die rust gedaan. Om te beginnen is het land Nederlandse Antillen opgeheven. Daarvoor zijn twee afzonderlijke landen ontstaan, Curaçao en Sint Maarten naast het al in 1986 afgezonderde Aruba. (Drie kleine eilanden, Bonaire, Saba en Sint Eustatius zijn als een soort gemeenten rechtstreeks onder Nederlands gezag gebracht.) Er zijn nu drie gouverneurs nodig, maar bovendien zitten zij als het ware ‘bovenop’ de lokale landsregering. Voorts heeft het uit elkaar halen van de Antillen in de praktijk tot gevolg gehad dat geen van de eilanden de ander nog waar dan ook in afremt, wat in de Antilliaanse regering tot 2010 wel gebeurde. Het heeft vooral op Curaçao, zacht gezegd, de kwaliteit van bestuur niet verhoogd.
De enige die nog enigszins als constitutionele rem kan fungeren is de gouverneur, al heeft hij daar als lokale ‘koning’ nauwelijks de bevoegdheden voor. Bovendien woont hij op hetzelfde (kleine) eiland en is dus veel kwetsbaarder dan toen hij op veilige afstand in Willemstad resideerde. Formeel kan hij terugvallen op de koninkrijksregering in Den Haag, maar dat doet hij om begrijpelijke redenen niet graag: het heeft te veel weg van klagen bij de ‘neokoloniale’ bovenmeester. Van echte rugdekking is zo geen sprake.
Gouverneur Holiday, op zichzelf een integer en moedig bestuurder, heeft dat ondervonden toen de Staten van Sint Maarten in september onverhoeds het vertrouwen opzegden in het zittende kabinet. De premier, Marcel Gumbs, reageerde met een voordracht tot Statenontbinding, waarop de Statenmeerderheid eiste dat slechts hun wantrouwensvotum zou worden uitgevoerd: een nieuw kabinet en geen verkiezingen. Holiday aarzelde langdurig, want wat te doen? Wat hem Nederlandse kritiek opleverde: ‘Tekenen bij het kruisje’, zo werd er gezegd.
Maar, bij welk kruisje? In Nederland geldt: een wantrouwensvotum dient te leiden tot het vertrek van het kabinet behoudens een besluit tot Kamerontbinding. Ontbinding heeft dus voorrang: het recht daartoe staat expliciet in de Grondwet, de vertrouwenskwestie niet. Die is een zaak van ongeschreven recht. Zo niet op Sint Maarten en Curaçao: daar staan beide in de lokale grondwet, de Landsregeling. Er bestaat dus geen voorrangsregeling. Uit de onzekere afhandeling door de gouverneur blijkt, dat hij onder grote politieke druk heeft gestaan van de lokale politici en zichzelf dus niet in staat heeft gezien met gezag knopen door te hakken. Er wordt nu door het nieuw aangetreden kabinet een tikje de kachel met hem aangemaakt.
Er is helaas nog een tweede probleem naast dat van de al te korte afstand. De Nederlandse kabinetten-Rutte I en II werken niet meer met de Cariben samen, zoals het Statuut voorschrijft, maar bepalen zich tot toezicht en ingrijpen waar het volgens hen ‘fout gaat’. Dat doen zij de laatste jaren met behulp van aanwijzingen op basis van het Statuut, waarbij zij opdracht geven tot beleidswijziging. Die aanwijzingen worden verstuurd naar de lokale… gouverneur. Of hij die maar even wil doen uitvoeren. In de laatste twee jaar is dat Sint Maarten en Aruba al overkomen, volgens de Raad van State al te lichtvaardig.
Zo komt een gouverneur natuurlijk in een onmogelijke positie. Enerzijds wordt hij door Den Haag misbruikt als brievenbus voor een nieuwe bevelshuishouding op de Cariben. Anderzijds wordt hij, als dat zo uitkomt, door de landsregering onder zware druk gezet om aan haar, soms weinig fijnzinnige, verlangens tegemoet te komen. De gouverneur dreigt zo de boksbal te worden tussen landsregering en koninkrijksregering.
Aruba, nog de kalmste van de drie, moet dit jaar een nieuwe gouverneur aan Den Haag voordragen. Je vraagt je af of iemand nog zin heeft in dat ambt.

Prof. dr. J.Th.J. van den Berg is emeritus hoogleraar parlementaire geschiedenis aan de Universiteiten van Leiden en Maastricht. Eerder was hij lid van de Eerste Kamer en directievoorzitter van de VNG, waarvan de Caribische landen en eilanden van het Koninkrijk alle lid zijn. Zijn bijdrage verschijnt gelijktijdig in de Volkskrant.


Het Antilliaans Dagblad is de enige lokale Nederlandstalige ochtendkrant van Curaçao, Bonaire en Aruba. Op Sint Maarten, Sint Eustatius en Saba, alsmede in Nederland en andere landen is een online-abonnement eenvoudig mogelijk via online.ad.cw

antdagblad-logo


Print-abonnee worden of voor meer algemene informatie? Stuur dan een mail naar [email protected]. Met naam, adres en telefoonnummer. Abonnementsprijs is ANG 35,00 inclusief OB per kalendermaand. Print-abonneren is alleen mogelijk op Curaçao.