Door Arjen van Rijn
In het AD van afgelopen zaterdag (‘Van Rijn in 2012 aan kant Staten’) staat te lezen dat ik van kamp zou zijn veranderd in twee bijna dezelfde situaties. Ik voel mij genoodzaakt om hierop te reageren, omdat ik noch in 2012 noch in de huidige kwestie die op Sint Maarten speelt tot een ‘kamp’ behoor, laat staan dat ik van kamp ben veranderd.
Mijn rol is de beoefening van het staatsrecht. Vanuit die rol heb ik steeds consequent de opvatting vertolkt dat het parlement in een democratie de hoogste macht is, en dat leidend in de relatie tussen volksvertegenwoordiging en regering is dat de regering het vertrouwen van het parlement moet hebben. Is dat niet meer het geval, dan moeten de ministers hun ambt ter beschikking stellen, en staat het Statenleden vrij een nieuwe meerderheidsregering te bewerkstelligen. Enige harde eis is dat elke vier jaar verkiezingen plaatsvinden. Binnen dat gegeven kunnen regeringen elkaar ook lopende één parlementsperiode opvolgen. Er is echter één ‘maar’: bij een conflict met de Staten kan de regering dit doorkruisen door van haar kant de Staten te ontbinden en nieuwe verkiezingen uit te schrijven. Dit ontbindingsrecht is een autonoom en ongeclausuleerd recht van de regering. Wanneer de Staten dus het vertrouwen in de regering opzeggen mag de regering zonder meer terugslaan, de Staten ontbinden en nieuwe verkiezingen uitschrijven. Deze autonome bevoegdheid is een essentieel onderdeel van het systeem van checks and balances. Ook dat is en blijft mijn consequente opvatting.
De regering Schotte stond in 2012 dan ook volledig in haar recht om gebruik te maken van haar ontbindingsbevoegdheid en dat geldt nu ook voor de regering Gumbs. In de crisis van 2012 ging het vervolgens om iets heel anders, namelijk of het demissionaire kabinet Schotte in de periode tussen de ontbinding en de vervroegde verkiezingen alsnog door een interim-kabinet zou mogen worden vervangen. En dat mocht inderdaad. In de huidige crisis op Sint Maarten is dit niet aan de orde. Het gaat daar uitsluitend om die ene essentiële voorvraag, namelijk of de regering mag terugslaan met een ontbinding als het parlement heeft geslagen door het vertrouwen op te zeggen.
Daarnaast speelt er nu een andere, minstens net zo essentiële vraag, die in 2012 op Curaçao niet aan de orde was, en die maakt dat de huidige vertrouwenscrisis tussen kabinet en Staten op Sint Maarten is uitgegroeid tot een constitutionele crisis, namelijk of de gouverneur, handelend als landsorgaan, mag weigeren een ontbindingsbesluit te tekenen. Dat mag hij niet, omdat hiervoor net als voor alle andere besluiten uitsluitend de ministers verantwoordelijkheid dragen. De gouverneur heeft het recht om - in de beslotenheid van de regering en niet in alle openbaarheid overigens - te worden geraadpleegd, zich een eigen mening te vormen, te adviseren en te waarschuwen, maar dat is het dan ook. Ook als hij het oneens zou zijn of blijven met zijn ministers: hij behoort ook een ontbindingsbesluit uiteindelijk bij dat spreekwoordelijke kruisje te ondertekenen, net als de koning die hij vertegenwoordigt dat moet. De gouverneur heeft in landsaangelegenheden niet méér rechten dan de koning, dat kan niet en dat mag niet. Komt hij daardoor in een gewetensconflict, dan moet maar een Belgische oplossing worden gekozen, waar de koning een dag lang aftrad om een abortuswet niet te hoeven ondertekenen. Voor de gouverneur is het zelfs gemakkelijker: hij kan even met verlof gaan, de waarnemende gouverneur kan dan tekenen.
Het mooie van de constitutie is, dat zij de politiek veel ruimte geeft. Dat is ook goed, want het gaat er uiteindelijk om dat de keuzes die de kiezers hebben gemaakt kunnen worden omgezet in maatregelen. De Staatsregeling geeft daarvoor een beperkt aantal randvoorwaarden (bijv. respect voor de fundamentele rechten van de burgers) en basisregels. Het ontbindingsrecht van de regering en de afwezigheid van een eigen bevoegdheid van de gouverneur behoren daartoe. Dat zijn ‘heilige’ regels. De constitutie, zowel de Staatsregeling van Sint Maarten als die van Curaçao, is daar glashelder over. Voor gelegenheidsinterpretaties en grijstinten is geen plaats. De constitutie is niet vrijblijvend. Iets hogers dan de constitutie hebben we in dit ondermaanse niet. Wie vindt dat de regering niet het recht moet hebben de Staten te ontbinden en dat de gouverneur meer moet mogen dan hij nu mag, moet maar langs democratische weg proberen de Staatsregeling te wijzigen.