Door prof. dr. F.B.M. Kunnemanfrankkunneman

Mijn tot dusver enige schoondochter komt uit Kirgizië. Zij is moslima. De vriendin van onze tweede zoon komt uit Gouda, de kaasstad van Nederland. De vriend van mijn oudste dochter komt uit Suriname. Hij is hindoe. De vriend van onze jongste dochter komt uit Zuid-Afrika. Als we als gezin met zijn allen eten, is er genoeg diversiteit aan tafel. De lingua franca aan tafel is Engels. Het menu is à la carte, want allemaal hetzelfde eten is niet mogelijk. Overigens vind ik dat een van de geweldige voordelen van het feit dat onze kinderen op Curaçao zijn opgegroeid. Voor hen is een gezin waarin iedereen verschillend is maar zonder enig onderscheid met elkaar leeft, heel normaal.

Gelijkheid
Maar dat is een te ideaal beeld van de werkelijkheid. Mensen lijken altijd maar ongefundeerd en ongerechtvaardigd onderscheid te willen maken. Al in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw heeft men daarom in de Verenigde Staten in het kader van het tegengaan van discriminatie geprobeerd om traditioneel achtergestelde groepen bij selecties, bijvoorbeeld voor de universiteit, enigszins te bevoordelen om daardoor meer gelijkheid te bewerkstelligen. Tegenwoordig moet elk groter bedrijf in de Verenigde Staten een ‘diversity’-beleid hebben en uitdragen. Men moet ervoor zorgen dat alle verschillende groepen in de samenleving globaal terug te vinden zijn in het personeelsbestand.

Wat heeft dat met governance te maken? Ook in de ‘boardroom’ is diversity een issue. Voor het gemak laat ik religie, kleur, ras en seksuele voorkeur even buiten beschouwing. Laten we ons hier beperken tot geslacht en leeftijd. De meeste Raden van Commissarissen bestaan uit oudere mannen (zoals ik). Vrouwen zijn ondervertegenwoordigd in de boardroom, net als jongeren. Is daar een reden voor? Historisch gezien zeker wel. Gerechtvaardigd is die ondervertegenwoordiging zeker niet. Hij verdwijnt ook. Vrouwen klimmen langzaam maar zeker op in de hogere regionen van het bedrijfsleven, in de gezondheidszorg en in de advocatuur. In Nederland is meer dan vijftig procent van de leden van de rechterlijke macht vrouw. In de geneeskunde idem dito. Dat was dertig jaar geleden onvoorstelbaar. Aan de universiteit zijn deze percentages nog een stuk hoger dan 50 procent. In Curaçao zijn vrouwen zeer goed vertegenwoordigd in de hoogste regionen van de politiek. Het is denk ik alleen maar een kwestie van tijd tot dit effect ook doordringt tot in de boardroom.

Verjonging
Maar hoe zit het met leeftijd? Kan iemand van 25 jaar oud commissaris zijn? Wettelijk gezien wel. Er zijn over het algemeen ook geen statutaire belemmeringen. Meerderjarig zijn, 18 jaar of ouder, is voldoende. Waarom zie je het dan niet, die vijfentwintigjarige commissaris? Waarom wordt het dan niet bevorderd? Nu wordt het interessant.

Een commissaris moet over het algemeen een zeker overwicht hebben over de directie, vooral door ervaring, maar ook door (bijzondere) kennis, en ja, leeftijd. Althans, het lijkt lastig als een Raad van Commissarissen met een gemiddelde leeftijd van 25 jaar toezicht houdt op een directie met een gemiddelde leeftijd van 50 jaar. Het is niet uitgesloten. Het is ook niet verkeerd. Maar ja, wat neem je aan, als ouwe rot in het vak, als een net afgestudeerd ventje (nog nat achter zijn oren) jou vertelt dat je het toch echt anders moet zien. Of jou moet gaan beoordelen. Of de hoogte van je salaris vaststellen. Dat pakt vast niet altijd goed uit. Toch is er wel wat voor te zeggen: niet alleen oude kerels in de raad. Ook één of twee dertigers kan verfrissend zijn. Zij kunnen het perspectief veranderen. Zij zijn de toekomst. Dus toch maar doen, die diversity in de boardroom!

Prof. dr. F.B.M. Kunneman is senior partner bij advocatenkantoor VanEps Kunneman VanDoorne en hoogleraar Corporate Governance aan de UoC. Hij leidt het team dat adviseert over corporate governance. Hij schrijft en doceert al decennia over dit onderwerp.