Absolute opheldering over kwestie ‘partijfinanciers’ essentieel
ANALYSE van een onzer verslaggevers
,,Het is eindelijk achter de rug”, verzuchtte PNP-partijvoorzitter Marelva Jansen-Liberia nadat vrijdagavond het ‘verlossende’ woord kwam dat minister Earl Balborda van Verkeer en Ruimtelijke Planning bij gouverneur Lucille George-Wout zijn ontslag had ingediend. Wishfull thinking is dit. Niet meer dan dat.
De partijvoorzitter van één van Curaçaos oudste politieke partijen wist op datzelfde moment zelf ook wel dat de crisis binnen Partido Nashonal di Pueblo voorlopig zeker nog niet ten einde is. Balborda is conform de wens van partijleider Humphrey Davelaar, tevens het enige Statenlid voor PNP, weliswaar weg en dus ‘opgeruimd’. Maar wat de politieke novela van vorige week pijnlijk heeft blootgelegd, is dat de partij - althans wat er van over is gebleven na de hoogtijdagen van ex-premiers Juancho Evertsz en Maria Liberia-Peters - intern ernstig verdeeld is.
Het enige Statenlid, tevens partijleider, kon niet door één deur met de enige minister; dezelfde partijleider zit niet op één lijn met het partijbestuur; binnen het partijbestuur is men het evenmin altijd onderling eens; en de partijleden zijn - in de zich democratisch noemende partij - nog altijd niet gehoord.
Hoe hopeloos deze situatie ook lijkt, met goed leiderschap moet het mogelijk zijn de schade te beperken, de wonden te likken en verder te gaan; in de hoop dat als de verkiezingen dichterbij zijn de gelederen zich weer sluiten. De vraag is echter of het voor de meeste partijleden nog wel acceptabel is dat dit onder aanvoering van Davelaar gebeurt, die met zijn Statenzetel de troef in handen heeft en daarmee de groene partij kan maken en vooral ook breken, mocht dat nodig zijn. Zelfs dat valt, met degelijk stuurmanschap, nog in goede banen te leiden.
Maar wil Nashonal de resterende regeerperiode de rit uitzitten zonder al te veel brokken te maken en - veel belangrijker - ook een duurzame toekomst tegemoet gaan (in plaats van buiten het parlement te belanden, zoals met onder andere DP en FOL als ooit oppermachtige ‘traditionele partijen’ gebeurde), is het van essentieel belang dat er absolute opheldering komt over de kwestie ‘partijfinanciers’.
Met integriteit tegenwoordig gelukkig bovenaan de agenda, zeker na het debacle van het kabinet Schotte en ook de huidige problemen met betrekking tot integer bestuur op Sint Maarten waar de Rijksministerraad moest ingrijpen, is het cruciaal dat PNP klip en klaar uitleg verschaft over wat Balborda bedoelt met zijn opmerking dat ‘bepaalde partijfinanciers er bij Davelaar hun beklag over deden dat hun projecten onvoldoende aandacht kregen’. Ook de overige coalitiepartijen - PS, PAIS en Sulvaran - zouden hierover van PNP klaarheid moeten eisen. Of een afdoende verklaring of anders Balborda dwingen tot rectificatie.
Het kan en mag niet zo zijn dat projectontwikkelaars, (wegen)bouwmaatschappijen en/of aannemingsbedrijven - of ondernemingen en individuele personen meer in het algemeen - als tegenprestatie voor forse financiering direct of indirect van partij of politici tijdens de verkiezingscampagne bij het regeren voorgetrokken worden. Bekend is dat de zogenoemde ‘red tape’ binnen het overheidsapparaat al jaren verstikkend werkt - reden ook dat onlangs twee prominente leden uit de taskforce die investeringsprojecten moet lostrekken zijn opgestapt, omdat ze van oordeel zijn dat de overheidsbureaucratie niet of onvoldoende meewerkt - maar dan nóg geldt dat alle investeerders gelijk behandeld dienen te worden.
De lijnen op Curaçao zijn kort; al snel is iemand familie of een goede vriend/kennis/buurman. Extra reden voor oplettendheid. Vanuit de PNP zijn echter recentelijk meerdere verontrustende signalen gekomen dat er gerede twijfel zou bestaan of alles er wel zuiver aan toegaat. Zoals de door prominent partijlid Helga Mensing openlijk gestelde vragen over de rol van partijleider Davelaar met zijn stichting Fundashon Amigunan Sirbidó, die zelf ook geld ophaalt en daarna uitdeelt. In het bestuur daarvan zitten behalve Davelaar zelf ook het familielid Luthson ‘Luti’ Pieternella en Caresse Peternella. De laatste zou worden genoemd als mogelijke opvolger van minister Balborda. Van aannemer Pieternella is bekend dat hij naast zijn bouwbedrijf ook Aliansa oprichtte om een flinke portie van het werk op te eisen toen het zogeheten miljoenenproject Inhaalslag Wegen in eerste instantie werd gewonnen door de combinatie CWM/MNO. De politieke interventie die volgde, was niet transparant: het lot zou toewijzing bepalen in plaats van openbare aanbestedingen. Ook rond verkavelingsplan Wechi zijn er nog veel vragen.
Wil de PNP ook na de volgende electorale ronde toekomst behouden, dan is het aan het partijbestuur en de partijraad om spoedig volledige klaarheid te brengen over de suggesties inzake een vermeende dubieuze rol van sommige partijfinanciers; en, indien daartoe reden is, de partij en het politieke bestuur hiervan resoluut te zuiveren. Anno 2015 is zelfs maar de schijn van vriendjespolitiek uit den boze.