Hoe serieus neemt PdVSA (lees: de Venezolaanse regering Maduro) de Isla-raffinaderij op Curaçao, het bestuur van Curaçao, de bevolking van Curaçao, überhaupt Curaçao? Die vraag mag niet alleen, maar móet gesteld worden na de jongste afzegging door vicepresident Asdrúbal Chávez van de Venezolaanse staatsoliemaatschappij PdVSA. Natuurlijk, hij en heel Venezuela hebben nu met zo veel binnenlandse problemen wel meer aan hun hoofd. En ja, Curaçao is maar een relatief klein eiland voor de Venezolaanse kust. En de Isla is van betrekkelijk geringe betekenis voor het machtige PdVSA, dat overigens enkel huurder/exploitant is en verder geen eigendomsbelangen heeft in de raffinaderij aan het Schottegat en de oilterminal bij Bullenbaai. Maar zó ga je in het internationale handels- en diplomatieke verkeer niet met elkaar om. Zeker als bekend is dat het niet de eerste keer is dat PdVSA/Venezuela afspraken last minute niet nakomt en dat zelfs het relatief simpele dossier van slechts nog een MoU al jaren op een Venezolaanse handtekening wacht. Het MoU, Memorandum of Understanding, is géén complex document dat voor altijd bindt, maar hooguit een paar A4-tjes waarin partijen aangeven dat ze van goede wil zijn om samen te werken aan een levensvatbare toekomst van de raffinage- en olieactiviteiten - op duurzame en ecologisch verantwoorde wijze. That’s it. Dat Venezuela zo veel moeite heeft om daar een commitment aan te geven, geeft te denken. Opeenvolgende Curaçaose politieke besturen van verschillende politieke samenstellingen lukte het al vanaf 2007 niet om tot zo’n basisovereenkomst te komen. Na de recente ogenschijnlijk geslaagde lobby van de Isla-bonden in Caracas met de belofte dat een week later eindelijk het MoU zou worden getekend, staat Curaçao op dit moment nog steeds met lege handen. Intussen tikt de Isla-klok door. Niet alleen eindigt over vijf jaar het leasecontract, in de oliesector is dat korte termijn, óók de levensverwachting van de eeuwoude raffinaderij neemt af omdat er gezien de status-quo tot 2019 nauwelijks echt iets wordt geïnvesteerd. Een MoU een week, een maand of een paar maanden later, maakt dan wezenlijk niet veel uit. Het gaat echter om het vertrouwen dat partners in elkaar behoren te hebben. Dat het de Venezolanen ijskoud laat of dat er sprake is van powerplay, wie het weet mag het zeggen, doet er feitelijk niet toe. Curaçao dient zich minder reactief en afwachtend op te stellen en durf te tonen een eigen traject te bewandelen. Het is daarom goed dat gekozen is voor een zakelijk tweesporenbeleid: ‘modernisering’ (zoeken naar partners en upgraden) of ‘herontwikkeling’ (slopen raffinaderij en een ontwikkelingsplan met nieuwe bestemmingen). Een doordachte, eigen koers; dan wordt Curaçao wel serieus genomen.ADletters logo