Binnenkort zal minister Bitorina (PS) van Onderwijs plaats moeten maken voor al weer de vijfde minister op deze post in nog geen drie jaar tijd. Het kan best zijn dat een bepaald bewindspersoon niet de gewenste resultaten geeft die een partij ervan had verwacht. In dat geval is het soms zelf toe te juichen dat niet wordt afgewacht totdat het te laat is, maar tijdig wordt ingegrepen om een andere bestuurder met de taken te belasten om erger te voorkomen. Maar Pueblo Soberano maakt het nu wel erg bont. Alle betrokkenen in het onderwijsveld kunnen over enige tijd weer kennis maken met een nieuwe Onderwijsminister. Dat is fnuikend voor de continuïteit van beleid, voor zover sprake is van beleid; want op deze manier kan nauwelijks beleid gemaakt en uitgestippeld worden, laat staan uitgevoerd. En dit op het meest kritieke vlak, namelijk het onderwijs dat zeker niet gebaat is bij politieke perikelen, maar waar juist alle zeilen moeten worden bijgezet om de noodzakelijke inhaalslag te maken. Het is al langer crisis in onderwijsland. En dat poetst PS niet even weg met Enseñansa Liber (Vrij Onderwijs), dat zowel ten tijde van het kabinet Schotte (MFK/PS/MAN) als het huidige kabinet Asjes (PS/PAIS/PNP/Sulvaran) hét stokpaardje is van de Soberanista’s; eerst aangevuurd door wijlen Wiels en daarna als bijna blinde ideologie overgenomen en voortgezet. Vrije en gegarandeerde toegang tot het onderwijs voor iedereen is uitstekend en zou door allen moeten worden uitgedragen. Maar ten eerste rammelt het Enseñansa Liber aan alle kanten, doordat nog altijd een goed (wettelijk en financieel) fundament ontbreekt, maar vooral is dit alléén niet voldoende om ervan verzekerd te zijn dat elk kind daadwerkelijk het onderwijs krijgt dat het verdient. Daar is veel meer voor nodig dan (goedkope) kretologie. Daarvoor is een volledige herstructurering nodig, daar moeten alle registers voor open en dient er een algehele omwenteling te komen die niet primair uitgaat van wat een handjevol politici denkt of wil, maar wat echt nodig is voor het kind om na de school als jongvolwassene voldoende uitgerust de wereld aan te kunnen om zichzelf en zijn nageslacht in levensonderhoud te kunnen voorzien. Daar ontbreekt het nog te veel aan. De bagage die het kind in (te) veel gevallen nu meekrijgt, is óf onvoldoende óf niet direct relevant óf sluit niet aan op de behoefte op de arbeidsmarkt. In plaats van telkens een minister naar huis te sturen, moet PS zich afvragen waar de partij mee bezig is. Deugen werkelijk alle opeenvolgende nota bene eigen ministers niet, of vraagt de partij zulke (politieke) prestaties van de bewindslieden dat zij hier onmogelijk aan kunnen voldoen? Hoe het antwoord hierop ook luidt, het wordt tijd dat zulk wanbestuur niet louter wordt overgelaten aan de partij waartoe de minister ‘behoort’, maar dat de hele coalitie zich hiermee bemoeit en dat er verantwoording wordt afgelegd waar het hoort: in het openbaar in de Staten. Want van deze visieloze manier van politiek bedrijven is de jeugd letterlijk het kind van de rekening.