Zowel de procureur-generaal als de Deken van de Orde van Advocaten vragen bijzondere aandacht voor het verbale geweld dat steeds meer de kop opsteekt, al dan niet onder het mom van vrijheid van meningsuiting. Terecht, want het (grond)recht lijkt steeds meer te worden misbruikt. Niet alleen op Curaçao overigens, maar ook in Nederland. De Deken noemde man en paard. De PG vermeldde geen namen. Maar het is overduidelijk dat (ook) hij in elk geval Helmin Wiels, voorman van regeringspartij Pueblo Soberano, bedoelt. Deze politicus heeft er een gewoonte van gemaakt om te pas en te onpas, binnen en buiten de coalitie, intern en extern gericht, allerlei boute, ongenuanceerde en vaak niet onderbouwde, dreigende en intimiderende taal uit te slaan. Dat lijkt consequent - omdat het zowel personen van zijn partij als daarbuiten betreft - maar het dient slechts één doel: controle en dus macht. Want omdat hij niet (direct) van repliek wordt gediend en zeker niet op dezelfde grove wijze, heeft Wiels degenen die dit verbale geweld moeten ondergaan volledig onder de duim. Zelfs zijn aanvankelijke criticasters houden (wijselijk) hun mond. Tegelijkertijd weet de PS-leider, gelijk als andere populisten die zich dezelfde handelwijze hebben toegeëigend, zich verzekerd van de nodige publiciteit. Voor media is dit vaak een groot dilemma, want erover berichten is exact het beoogde doel en het doodzwijgen komt neer op (zelf)censuur. Maar naast gratis publiciteit, vereist voor electoraal succes, gaat het degene die zich bedient van verbaal geweld puur om machtsuitoefening. Net zoals bij fysiek geweld. De PG legt terecht een haarscherp verband tussen enerzijds fysiek en anderzijds verbaal geweld, dat even schadelijk kan zijn en enorm veel menselijk leed veroorzaakt. Hij doet een oproep om hieraan een halt toe te roepen; aan de ‘verbale erupties met het enkel doel om anderen te kwetsen en overmacht te krijgen over hen’. De oproep zal velen uit het hart gegrepen zijn: slachtoffers van verbaal geweld, maar ook het overgrote deel van de bevolking dat een meer respectvolle en beschaafde benadering van de ander voorstaat. Maar laat de hoogste justitiële autoriteit het hierbij? Of gaan PG en Openbaar Ministerie met net zoveel ‘kunst- en vliegwerk’ te werk als dat ze tegen mensenhandel deden? Ondanks strafbaarstelling in de wet, werden uitbuiters met toepassing van andere wetsartikelen toch veroordeeld. Kan zoiets niet ook niet met personen die zich doelbewust schuldig maken aan verbaal geweld?