Voormalig minister José Jardim, die vanaf eind 2012 tot eind 2016 als vrijwel enige constante factor aan het financiële roer stond van het Land, is vaker geprezen en bewonderd om zijn stuurmanschap als bewindsman die de overheidsfinanciën van Curaçao op orde kreeg. Dat gebeurde aanvankelijk met pijnlijke belastingverhoging en premiestijging, ‘cold turkey-style’, later werden deze enigszins bijgesteld omdat de openbare financiën op orde leken. Met nadruk, zo blijkt nu steeds vaker, op ‘leken’.
jardimNa de aanwijzing door de Rijksministerraad (RMR) medio 2012 aan het kabinet-Schotte (MFK/PS/MAN) - amper twee jaar na de ‘schone lei’ van 10-10-’10 - dreigt opnieuw een aanwijzing. Het College financieel toezicht (Cft), dat de RMR daartoe adviseert, geeft nu aan dat er eigenlijk al veel langer géén sprake is van houdbare en duurzame overheidsfinanciën. Ook ten tijde van ‘medicijnman’ Jardim.
Het Cft schreef begin deze week dat, ‘ondanks het behalen van een sluitende begroting voor 2016 en eerdere jaren’, dit nog niet inhield dat het financiële huishoudboekje op orde was. Integendeel. De jaarrekening van 2016 sloot weliswaar af met een overschot, maar deze was gebaseerd op incidentele baten voortvloeiende uit dividenduitkeringen. ,,Terwijl het structurele probleem bij de achterblijvende baten niet is opgelost.”
Om niet het verwijt te krijgen zélf onvoldoende kritisch en alert te zijn geweest in het verleden - te hebben zitten slapen - haastte het Cft begin deze week om ‘achtergrond’ te geven bij de waarschuwing voor een dreigende aanwijzing: ,,Het Cft heeft Curaçao sinds de tweede Uitvoeringsrapportage (UR) 2016 geadviseerd om rekening te houden met de tegenvallende belastinginkomsten en heeft herhaaldelijk aangegeven dat de niet-belastinginkomsten achterlopen op de prognose.” En: ,,In ons advies op de derde UR 2016 heeft het Cft zijn zorg uitgesproken en Curaçao geadviseerd om maatregelen te nemen om het jaar 2016 met een sluitende begroting af te ronden.”
Wat blijkt? De sluitende begroting van Jardim in 2016 steunde uiteindelijk in belangrijke mate op het binnenkomen van een fors aantal niet-belastingontvangsten. Met name de belastingopbrengsten en de opbrengsten bij verkoop goederen en diensten over 2016 vielen tegen ten opzichte van de door de Staten vastgestelde begroting, terwijl de lasten ook toen al hoger uitkwamen dan begroot. Het jaar 2016 werd uiteindelijk alsnog met een positief resultaat afgesloten, voornamelijk te danken aan een incidentele meevaller van niet minder dan 110,8 miljoen gulden bij de dividendopbrengsten. Echter, zónder de problematiek bij de achterblijvende belasting- en niet-belastinginkomsten adequaat aan te pakken.
Dezelfde situatie doet zich ook in het pas afgesloten 2017 voor. In de reactie op de eerste Uitvoeringsrapportage werden zorgen geuit over de begrotingsuitvoering en is gevraagd om met maatregelen te zorgen dat de begroting weer in balans zou komen. In een commentaar op de tweede UR 2017 heeft de toezichthouder opnieuw zijn zorgen over het realisatiebeeld van de eerste helft van het jaar uitgesproken. De overheidsfinanciën lieten een zichtbare verslechtering zien ten opzichte van een al niet rooskleurig beeld in het eerste kwartaal. Tevens waren de negatieve ontwikkeling van de liquiditeitspositie en de ontwikkeling in het schommelfonds ‘aandachtspunten’. De gewone dienst tot en met het tweede kwartaal 2017 sloot met een negatief saldo, dat wederom voornamelijk veroorzaakt werd doordat de baten fors achterbleven op de prognose. Daarnaast was er ook sprake van overschrijdingen aan de uitgavenkant.
Dan begint de situatie nijpend te worden. Na een (demissionaire) regering-Whiteman, kortstondige regering-Koeiman, interim-regering-Pisas, twee verkiezingen tussendoor, treedt het kabinet-Rhuggenaath (PAR/MAN/PIN) half 2017 aan. Minister Kenneth Gijsbertha (MAN) krijgt het advies om maatregelen te nemen om de opbrengsten te verhogen en de overheidskosten te beperken. Het Cft adviseert in augustus om een ‘verplichtingenstop’ in te voeren om ervoor te zorgen dat de begroting 2017 weer in evenwicht kwam. En om, indien de compliance verhogende maatregelen onvoldoende effect sorteren, met een begrotingswijziging de baten (en als gevolg hiervan ook de lasten) naar beneden bij te stellen. Hierbij diende ook een noodzakelijke verbetering van de liquiditeitspositie meegenomen te worden.
Gijsbertha aarzelt. De verplichtingenstop komt, maar veel later. Veel te laat. De overheidsfinanciën van Curaçao laten wéér een verdere verslechtering zien, als de cijfers tot en met het derde kwartaal 2017 bekend worden. Waar bij het resultaat tot en met het tweede kwartaal nog sprake was van een voorlopig tekort op de gewone dienst van 31,7 miljoen, is het voorlopig tekort tot en met september toegenomen tot 57 miljoen. Daar staat nog een bedrag van 50,2 miljoen bij voor reeds aangegane verplichtingen. Dit resulteert in een voorlopig tekort van 107,2 miljoen.
In de derde Uitvoeringsrapportage werd voor het ‘oplossen’ van het verwachte tekort over 2017 twee zogeheten ‘stelposten’ van in totaal 102,5 miljoen opgevoerd: 52,5 miljoen door verlaging van de lasten en 50 miljoen aan extra te verwachten belastingontvangsten. Het realiteitsgehalte hiervan blijkt nihil en de realiseerbaarheid zo mogelijk nog minder. Het tekort moet gecompenseerd en dus ‘goedgemaakt’ worden in de komende jaren.
Natuurlijk is niet één minister voor alles verantwoordelijk, maar is het het collectief dat verantwoordelijkheid draagt voor ’s Lands financiën: ministers en het ambtenarenapparaat waarop zij steunen. Wat de diverse begrotingen betreft bestaat het vermoeden dat van een te positieve inschatting van de toekomstige belastinginkomsten is uitgegaan. In diverse gevallen worden te hoge aanslagen opgelegd en wellicht ongecorrigeerd in de cijfers verwerkt, terwijl men wist of kon weten dat er na bezwaar/beroep van (een deel van) die aanslagen niets zou overblijven. Verder zijn er nog - minimaal - twee andere ‘problemen’: ten eerste de cultuur op diverse ministeries (bijvoorbeeld het aangaan van verplichtingen zonder dat de procedures worden gevolgd; het niet controleren of subsidies wel goed worden besteed), waarbij ook de vraag kan worden gesteld of wel altijd de juiste informatie wordt verstrekt; daarnaast de kwantitatieve en kwalitatieve onderbezetting bij de Belastingdienst, welk probleem door de uitgavenstop niet sneller zal worden opgelost. Tot slot, een overheids-nv als Refineria di Kòrsou (RdK) zou vermoedelijk veel méér dividend hebben kunnen opbrengen als dat bedrijf de afgelopen zeven jaar niet was leeggeplukt.
Feit is dat de problemen niet van vandaag zijn, nu minister Gijsbertha de schatkistbewaarder is, maar eigenlijk al dateren van 2016 en zelfs daarvóór. Deze werden tijdelijk gemaskeerd (=weggepoetst) door incidentele inkomsten, terwijl het structurele probleem van de achterblijvende inkomsten niet is opgelost. Ofwel, Curaçao heeft zich aan de inkomstenkant jarenlang te rijk gerekend in de prognoses op papier. Het wondermedicijn is nog niet gevonden; nu niet, maar ook eerder niet door ‘toverdokter’ Jardim, tegenwoordig hoog en droog als financieel-economisch directeur van de Centrale Bank. En ‘babysitter’ Cft … die heeft toch niet goed genoeg opgepast.