Het was wachten op dit moment van een dreigende impasse; dat er vanuit de Rijksministerraad (lees: de Nederlandse regering) dusdanige condities zouden worden gesteld aan de grootschalige financiële bijdrage voor de wederopbouw van Sint Maarten, dat dit zou stuiten op principiële bezwaren vanuit politiek Philipsburg, waarbij aangetekend dat óók op Curaçao en Aruba hier en daar de gerechtvaardigde vraag wordt gesteld of Den Haag niet ‘te ver gaat’.
Ja, hulp is vereist, spoedig en op grote schaal. Nee, hulp komt niet zomaar van andere landen en/of instanties. En ja, wie betaalt bepaalt. En zeker anno 2017 is het verbinden van voorwaarden aan financiële steun heel normaal en geaccepteerd. Dat geldt ook voor individuen, organisaties, bedrijven en landen. Ook de Europese Unie, het IMF of de Wereldbank en zelfs (internationale) goede doeleninstellingen komen met keiharde eisen. Terecht. Voor niets gaat de zon op. En bovendien, elke donor dient verantwoording af te leggen over de besteding van de geschonken middelen.
Hoe geringer het vertrouwen in de ontvanger, hoe stringenter de condities. En daar wringt bij Sint Maarten de schoen. Het vertrouwen in de meeste politieke bestuurders in of buiten de Government Administration Building, voor of achter de politieke schermen, in de coalitie of de oppositie, is de laatste jaren gedaald tot een nulpunt. Zeker in politiek Nederland. Daar zijn Sint Maartense politici allereerst zélf verantwoordelijk voor. Integriteit en goed bestuur stonden jarenlang niet bovenaan de agenda, áls ze er al op stonden. Dat moest er bijna ingeramd of in elk geval telkens afgedwongen worden. Vertrouwen gaat te paard en komt te voet; het kost vele jaren voordat er weer een reële vertrouwensbasis is.

Onverantwoord SXM Irma

En dan doet zich niet alleen het onfortuinlijke voor, maar haast het noodlottige: orkaan Irma, duizenden kilometers verderop ontstaan, steekt de Atlantisch Oceaan over en kiest een zodanig pad uit dat het recht over de 34 vierkante kilometers grondgebied van Sint Maarten trekt, een ravage achterlatend. Voor de noodhulp staat het Koninkrijk onmiddellijk massaal klaar, zonder discussie (van betekenis) en ongeconditioneerd. Terecht en logisch: Sint Maarten is onderdeel van het Koninkrijk. Hoewel diverse individuele politieke leiders in de voorgaande jaren eens of meer hebben ‘gedreigd’ met het uitroepen van de onafhankelijkheid, hebben we het daar nu even niet over. De noodhulp is op dat moment nodig en moet ook op dat moment komen.
Bij heropbouw ligt dat anders: dat moet ook (zo) snel (mogelijk) gebeuren, maar gestructureerd. Met een plan. Met een visie. Met de bedoeling de schaarse hulpgelden zo efficiënt en effectief mogelijk in te zetten. Immers, het zijn gemeenschapsgelden die mensen in ándere landen - die feitelijk weinig tot niets hebben met Sint Maarten en de inwoners ervan - opbrengen. Mensen in Nederland die soms zelf driehoog-achter in een van de Rotterdamse wijken wonen; al veertig jaar, met weinig perspectief op veel meer in hun leven en totaal geen band voelen met een Caribisch rijksdeel. Het is terecht en logisch dat hún politici strikte criteria hanteren - zeker als het gaat om een (ei)land dat nauwelijks het vertrouwen geniet.
Hoe ver mag en kan de Rijksministerraad dan gaan? Ver. Zelfs heel ver, gezien de omvang van het kapitaal dat ermee is gemoeid: 200 tot 300 miljoen voor ongeveer 40.000 inwoners, die bovendien lang niet allemaal ‘Sint Maartenaar’ zijn of de Nederlandse nationaliteit hebben. Veel geld per capita. Dat Nederland allerlei voorwaarden stelt aan de correcte besteding van elke euro/gulden, daarover kan geen discussie zijn. Waar het om gaat, is of de twee ‘randvoorwaarden’ die minister Ronald Plasterk van Koninkrijksrelaties stelt te veel gevraagd is. Hebben ze überhaupt wel te maken met de wederopbouw, of vallen ze buiten deze ‘scope’ en zijn ze meer politiek-staatkundig van aard? Probeert Nederland niet alsnog op oneigenlijke manier de bemoeienis met en de grip op het eiland te vergroten?
Vriend en vijand zullen het erover eens zijn dat geen misbruik mag worden gemaakt van de situatie waarbij Sint Maarten in een toestand verkeert dat het eiland zo getroffen is dat het geen enkele keus meer heeft. Dat zou rieken naar chantage en/of machtsmisbruik. En daar zou niet alleen Philipsburg, maar ook Willemstad en Oranjestad krachtig stelling tegen moeten nemen.
Sec genomen kan worden gesteld dat de twee omstreden ‘randvoorwaarden’ - instelling van de integriteitskamer en het grenstoezicht - niets te maken hebben met wederopbouw. Het betreft autonome taken van elk van de landen binnen het Koninkrijk; maar Nederland wil al veel langer de integriteitskamer en probeert een slaatje te slaan uit het feit dat Sint Maarten nu met de rug tegen de muur staat. En grenscontrole, wat heeft dát nu te maken met de herbouw van een land dat aan de rand van de afgrond verkeert?
Op het eerste gezicht legitieme punten. De vier landen van het Koninkrijk - Nederland, Curaçao, Aruba en Sint Maarten - moeten er inderdaad waakzaam op zijn dat de grootste en machtigste partner zich niet laat verleiden tot ‘power play’ en zijn wil oplegt of doordrukt. Toch is het complexer en speelt er meer: het gemis aan vertrouwen is al genoemd. Bekend is eveneens dat Sint Maarten op 10-10-’10 de autonome status verkreeg omdat het veel grotere Curaçao, dat bovendien decennialang het bestuurscentrum was geweest, de zelfstandigheid niet meer kon worden onthouden; maar waarbij van meet af aan bij vrijwel elke deskundige de gerede twijfel bestond of Sint Maarten, met een begroting van amper een half miljard, deze klus wel alleen aankon. Sindsdien hebben politici in Philipsburg niet uitgeblonken in het aantonen dat al deze scepsis onterecht was. En: wat is er eigenlijk tegen integriteit en dus de integriteitskamer, los van de vraag hoe deze exact dient te worden ingevuld? Verder doet zich het feit voor dat Sint Maarten en Saint Martin het eiland delen en dezelfde luchthaven aan ‘de Nederlandse kant’ gebruiken en dat de ongecontroleerde immigratie (van ongewenste vreemdelingen en criminelen) ook de Fransen een doorn in het oog is. Waarom - na een ramp - niet leren van de gemaakte fouten en het grenstoezicht met behulp van marechaussees flink aanscherpen en verbeteren (overigens onder formele verantwoordelijkheid van de Sint Maartense minister van Justitie)?
Wat allereerst telt is - zo betoogt ook Statenvoorzitter Sarah Wescot-Williams (DP) in een dramatische oproep - het welzijn en welbehagen van de mensen van Sint Maarten zelf. In dat kader kunnen zeker ook harde noten worden gekraakt ten aanzien van de opstelling van premier William Marlin (National Alliance). Wat bezielt een minister-president om zijn volk langer te laten lijden dan nodig is? De Nederlandse regering is bereid om enkele honderden miljoenen te storten in een fonds van waaruit de wederopbouw kan worden gefinancierd. Dat het kabinet-Rutte II, nota bene ondanks de grote terughoudendheid die bij zijn demissionaire toestand past, zich onverplicht dermate ruimhartig opstelt, getuigt van een vergaande lotsverbondenheid met de zwaar getroffen bevolking.
Het is vanuit politiek Den Haag bekeken niet alleen gerechtvaardigd, maar tegenover zowel de Nederlandse belastingbetaler als de burgers van Sint Maarten een morele plicht om te garanderen dat er van dat enorme kapitaal niets aan de strijkstok blijft hangen. Het is dan ook niet meer dan logisch dat minister Plasterk enkele voorwaarden stelt om te bevorderen dat goed geld ook goed terecht komt. Gezien het gebrek aan vertrouwen als gevolg van de bedenkelijke reputatie van het openbaar bestuur in Philipsburg, is het noodzaak de integriteit van de uitkeringen uit het wederopbouwfonds te waarborgen én de gaten in de grenzen van het land te dichten, zodat criminele organisaties buiten de deur gehouden worden, waaronder degenen die denken te kunnen profiteren van de enorme geldstroom.
De randvoorwaarden zijn zeker ook het gevolg van het weinig doortastende en niet altijd compassievolle optreden van Marlin zelf, nadat Irma was uitgeraasd. De andere kant van de medaille is ook dat door Marlins weigering met de waarborgen in te stemmen, de honderden miljoenen in elk geval nog tenminste enkele weken - tot de eerstvolgende Rijksministerraad - in de kluis blijven. En dat terwijl duizenden burgers geen (goed) dak boven hun hoofd hebben of, erger nog, helemaal geen huis meer hebben, het ziekenhuis en andere fundamentele voorzieningen zoals de infrastructuur dringend moeten worden hersteld en de economie (lees: het toerisme) zo snel mogelijk op gang moet worden gebracht om mensen perspectief te bieden op werk en inkomen.
Het was wachten op dit moment van een dreigende impasse. Echter, elke dag, elk uur en elke minuut dat Marlin en Den Haag het niet eens kunnen worden over de noodzakelijke hulp en de wijze waarop Sint Maarten de uitgestoken hand aanneemt, lijdt de bevolking langer dan nodig. Irma was al een ramp van ongekende omvang, het is aan regeringsleiders ervoor te zorgen dat de uiteindelijke impact ervan niet nog veel gróter wordt door menselijk falen. Dit vergt van Nederlandse zijde het wegnemen van elk greintje dat riekt naar machtsmisbruik en van de kant van Sint Maarten het opzij zetten van eigen ego en valse trots.


Het Antilliaans Dagblad is de enige lokale Nederlandstalige ochtendkrant van Curaçao, Bonaire en Aruba. Op Sint Maarten, Sint Eustatius en Saba, alsmede in Nederland en andere landen is een online-abonnement eenvoudig mogelijk via online.ad.cw

antdagblad-logo


Print-abonnee worden of voor meer algemene informatie? Stuur dan een mail naar [email protected]. Met naam, adres en telefoonnummer. Abonnementsprijs is ANG 35,00 inclusief OB per kalendermaand. Print-abonneren is alleen mogelijk op Curaçao.