Het kabinet-Rhuggenaath, met de steun van PAR, MAN en PIN in de Staten, treedt vandaag aan. De verwachtingen zijn hooggespannen. Dat is omdat leiders van genoemde partijen zelf hebben aangegeven veel te willen bereiken de komende vier regeringsjaren. Zowel voor de verkiezingen als daarna met de voortvarende uitwerking van het ambitieuze regeerakkoord. De coalitiepartijen hebben het daarbij over ‘het benutten van het maximale potentieel’ dat Curaçao en de bevolking te bieden hebben.
Het komt er nu op aan dit streven ook om te zetten in daadwerkelijke actie. Naast de economie, die weer moet gaan opbloeien, en het daarmee creëren van noodzakelijke nieuwe banen, stelt de kersverse ministersploeg hoge prioriteit aan het (herstel van het) menselijk en sociaal welzijn. Terecht, want er is niet alleen veel materiële armoede, maar vooral ook aanzienlijke geestelijke uitputting.
Het toverwoord van de coalitie is onderwijs in de breedste zin van het woord. Het is goed dat opleiding, bijscholing, opvoeding en begeleiding na decennia in elk geval weer hoger op de agenda komt te staan. Iedereen weet echter dat het een kwestie van lange adem is en tenminste een of twee generaties duurt. Daarom moet er ook tussentijds worden gescoord. Zichtbaar en tastbaar. De meerderheid van het electoraat heeft op 28 april, en had ook al op 5 oktober, gekozen voor een ‘schoon’ politiek bestuur. Niet alléén omdat integriteit van belang wordt gevonden, maar met name in de hoop dat ze er daadwerkelijk op vooruitgaan. In die zin is het ‘payback time’.
Meestal wordt daaronder verstaan dat gekozen politici de aan hen door politieke vriendjes verleende gunsten door middel van tegenprestaties moeten worden gecompenseerd. Nu is het de bevolking, de stemmers van PAR, MAN en PIN, die concrete resultaten willen zien. Het is aan de ministerraad van premier Eugene Rhuggenaath om een aanzienlijk deel van de burgers, die het gevoel hebben dat hun achterstand de afgelopen jaren groter is geworden, uit het slop te halen. Om te voorkomen dat zij in een neerwaartse spiraal onderuitgaan en ten prooi vallen van populisme met misdadige doelstellingen. De koninkrijkspartners (lees: in het bijzonder Nederland) dienen daarbij niet langer werkloos toe te kijken maar actief daadwerkelijk de helpende hand toe te steken. Niet achter de feiten aanlopen en alleen ‘ingrijpen’ als het uit de hand dreigt te lopen, maar goede initiatieven van integere bestuurders tijdig en volhartig ondersteunen.
Een eeuw na de vestiging van de olie-industrie heeft Curaçao met de grote interesse van Chinese staatsbedrijven weer perspectief op een nieuwe krachtimpuls. Dit zal grote kansen, maar ook enorme veranderingen met zich meebrengen. En moet daarom in goede banen worden geleid met het Curaçaose belang voorop: bedrijvigheid, werk, inkomen, innovatie, de blik op de wereld en schoon milieu als keiharde voorwaarde. Als dat lukt, is er een oplossing in zicht voor één van de uitdagingen van 2019.
De andere uitdagingen zijn: het opvangen van het einde van het voormalige offshore-tijdperk, dat de financiële sector en daarmee Curaçao decennialang zeer veel welvaart heeft bezorgd, en het voorbereid zijn op het begin van de grootschalige afbetaling van de leningen (tegen zeer lage rente) van Nederland na 10-10-’10. Ondertussen dient de focus gericht te zijn op het verder op gebalanceerde wijze ontwikkelen van het toerisme, de afgelopen jaren langzaam uitgegroeid tot de voornaamste bron van inkomsten. Tegelijkertijd begint de nieuwe ministerploeg met ‘zichtbaar verslechterde overheidsfinanciën’, zoals de jongste ambtelijke rapportage de tegenvallers omschrijft.
Rhuggenaath en zijn ministers staan voor een moeilijke maar niet onmogelijke klus. Samen met werkgevers en werknemers verenigd in de Diálogo Nashonal en met de bijstand van het Koninkrijk, moet dit kabinet in staat zijn in de periode 2017-2021 het verschil te maken en Curaçao weer het zelfvertrouwen te geven om niet alleen economisch maar ook sociaal op het rechte spoor te zitten. It’s payback time!

ADCommentaar 800