ANALYSE
Behoort uitvoering geven aan een Memorandum of Understanding (MoU) met het Chinese (staats)bedrijf Guangdong Zhenrong Energy tot ‘lopende zaken’ die een demissionair kabinet - een kabinet dat haar ontslag heeft aangeboden en er nog zit om op de toko te passen, totdat er een nieuwe regering aantreedt - of niet? Het gaat in elk geval niet om een geringe zaak, maar een van zeer groot en nationaal belang voor economie, werkgelegenheid en deviezen; en met een potentiële werking van tientallen jaren. Het MoU kwam op de valreep, vlak voor de verkiezingen, tot stand. Mag/moet de zittende demissionaire minister-president Ben Whiteman (PS) dit verder afhandelen? Of bindt hij hiermee het toekomstige kabinet, met mogelijk Hensley Koeiman (MAN) als premier, te veel, met eventueel onomkeerbare impact? Laatstgenoemde, de winnaar van de verkiezingen op 5 oktober, wil dat Whiteman pas op de plaats maakt. De premier op zijn beurt stelt ‘verontwaardigd’ dat het besturen van een land niet zomaar even kan worden onderbroken en waarschuwt ervoor dat Curaçao deze belangrijke kans niet aan zich voorbij kan laten gaan.
Beiden lijken (meer of minder) gelijk te hebben. De belangen die op het spel staan zijn zó groot, dat hier zeker niet lichtzinnig mee mag worden omgesprongen. Doorgaans geldt dat een demissionaire regering zich onthoudt van bindende en zeker van omstreden besluiten en dit overlaat aan de volgende regeerders. Anderzijds hebben Koeiman en de overige formerende partijleiders (nog) geen (enkele) formele status om iets af te (kunnen) dwingen; anders gezegd: het is helemaal nog niet zeker dat Koeiman inderdaad de nieuwe regeringsleider wordt; en het kan ook nog eens een hele tijd duren voordat hij het wordt. In de tussentijd mag geen sprake zijn van een stuurloos land, vandaar dat de gouverneur het ontslag van de ministers ‘in beraad’ heeft, zoals dat officieel heet.mou
Het is daarom in het concrete geval van het geplande (tegen)bezoek van een Curaçaose delegatie aan China ook beter om, eveneens concreet, na te gaan wat hier speelt. Feit is dat Curaçao werd uitgenodigd door GZE en dat het niet netjes is geheel niet te komen opdagen. In China is al een heel programma gepland. Ook is conform het MoU een deadline van toepassing van tweemaal twee maanden; in eerste instantie twee maanden na ondertekening van het MoU op 15 september jongstleden, maar met de uitdrukkelijk vermelde mogelijkheid deze termijn met nog eens twee maanden te verlengen. Het document spreekt over deze tweemaal twee maanden om in genoemde periode ‘onderhandelingen te voeren die tot bindende overeenkomsten leiden’. 15 November nadert nu snel en de uitnodiging van GZE-president-directeur Bingyan Chen is voor de eerste week van november.
Hoewel het voor sommigen/velen nog steeds ‘too good to be true’ is - GZE zou bereid zijn maar liefst 10 miljard dollar te steken in algehele upgrading van de Isla-raffinaderij, in de terminal te Bullenbaai en in meer groene energie op Curaçao, zónder overigens dat dit bedrag terugkomt in het getekende MoU - kan het in principe geen kwaad naar Guangzhou af te reizen en daar te aanschouwen wat de Chinezen allemaal al hebben voorbereid. En hoewel de uitnodiging aangeeft dat een van de doelen van GZE is ‘to finalize the details of the cooperation agreement’, kan aan de staatsmaatschappij natuurlijk vooraf wel officieel gecommuniceerd worden dat - gezien de recente verkiezingen in Curaçao - vooralsnog in eerste instantie slechts op technisch niveau verdere overeenstemming kan worden bereikt. Het finale woord is toch aan de ‘governments’, aldus het MoU, nadat de ‘bindende overeenkomsten’ aan een grondige ‘due dilligence’ worden onderworpen. Geen man overboord dus.
Ondertussen tikt de klok wel door, terwijl het huidige leasecontract met PdVSA per 31 december 2019 afloopt. GZE lijkt - althans op papier - wel te kunnen bieden wat de Venezolaanse staatsoliemaatschappij als huidige exploitant van Isla tot nu toe niet biedt en daartoe, gezien de enorme problemen waarmee het land en de onderneming kampen, überhaupt steeds minder in staat is. Het MoU met de Chinezen laat duidelijk ruimte om ook in de toekomst nog met PdVSA samen te (blijven) werken, waar mogelijk en nodig, om daarmee de bijzondere band van Curaçao met buurland Venezuela veilig te stellen, hoewel de indruk bestaat dat PdVSA en Caracas het MoU met GZE in China niet hadden zien aankomen.
De doelen van het MoU moeten de meesten op het eiland als muziek in de oren klinken: modernisering van de Isla-raffinaderij met vervanging van de vuile restproducten als brandstof voor het veel schonere liquefied natural gas (LNG); verbetering van de energiecentrale (CRU/voorheen BOO), die ook overschakelt op natuurlijk gas, ten behoeve van de raffinaderij, waar de energiecentrale ook (weer) deel van uit gaat maken; verbetering van de opslaginfrastructuur voor Curoil; het eveneens overstappen op natuurlijk gas door Aqualectra; upgrading en uitbreiding van de COT-terminal bij Bullenbaai; en arbeidsplaatsenontwikkeling. In de presentatie ‘Modernization of Energy Infrastructure. Brightening Curaçao’s Future’ aan de Ministerraad in Fort Amsterdam op 12 september, sprak GZE zelfs over een potentieel van 10.000 arbeidsplaatsen. En dit allemaal zónder overheidssteun of -garantie!
Inderdaad allemaal te mooi om waar te zijn? Mogelijk. Vermoedelijk zelfs. Daar staat tegenover dat GZE in elk geval wel degelijk interesse lijkt te hebben. Natuurlijk doet het staatsbedrijf zich in deze (verkennende) fase mooi voor; wellicht mooier dan het in werkelijkheid is. Ook moet er logischerwijs rekening mee worden gehouden dat de Chinezen allereerst hun eigen belangen dienen; commercieel en om de grote dorst van China naar brandstofproducten te lessen, maar eveneens gezien hun economische en geopolitieke presentie in het Caribisch gebied en Latijns-Amerika. En dat de aanwezigheid van GZE op Curaçao, als het zover is, zal leiden tot grote overmacht en afhankelijkheid van zo’n maatschappij, zoals dat een eeuwlang ook het geval was met eerst het Brits-Nederlandse Shell en nu PdVSA uit Venezuela. In het kader van het zoeken naar een werkbare en milieutechnisch verantwoorde toekomst voor de Isla-raffinaderij moeten kansen, mits goed, echter wel worden gegrepen. Nietsdoen, pappen en nathouden, is sowieso geen optie; dan lijkt de oliesector vroeg of laat ten dode opgeschreven.
Voor het voortzetten van het traject met GZE of met welke andere partij dan ook, is het wel van het grootste belang dat er veel meer dan tot nu toe transparantie komt. Over wat Guangdong Zhenrong Energy voor onderneming is en welke trackrecord dit staatsbedrijf en ook haar moedermaatschappij(en) hebben. Over de werkzaamheden van het Multidisciplinaire Projectteam (MDPT) dat in november 2013 werd opgericht, over miljoenen gemeenschapsgeld aan budget beschikt, maar tot nu toe onder voorzitterschap van Werner Wiels nauwelijks tekst en uitleg geeft en eerder door Statenleden van de coalitie terecht werd omschreven als een ‘black box’. Tot slot, evenzo een vereiste is dat voor de echte puntjes op de i van een definitieve deal zeer ervaren en zware onderhandelaars worden ingezet, die uiteraard verantwoording afleggen aan Curaçao maar die daadwerkelijk opgewassen zijn tegen het geschut dat GZE of elk ander op zeker moment ongetwijfeld zal inzetten als het er écht op aankomt.
‘Lopende zaken’? Nee, niet bepaald. Dit dossier is echt topzwaar en gaat elk van de inwoners van Curaçao voor decennia in de toekomst aan. Maar aanhoren en aanzien wat ze in China al hebben klaargespeeld moet kunnen, desnoods met ook een afgevaardigde van de formerende partijen MAN/PAR/PNP/PS erbij, als er maar open kaart wordt gespeeld.

ADCommentaar 800