De meningen zijn verdeeld over wat er nu werkelijk speelt en vooral wie verantwoordelijk moet(en) worden gehouden. Maar vriend én vijand zijn het erover eens dat de staking van de werklieden die voor onderaannemers op het terrein van de Isla-raffinaderij werken uit de hand begint te lopen. De acties beheersen nu al dagenlang het nieuws. En hoewel het in eerst instantie een zaak betreft waar de rest van de gemeenschap feitelijk buiten staat, heeft iedereen er ‘last’ van omdat er constant een dreiging van uitgaat. Dat de levering van brandstof en energie in het gedrang komt. En dat de openbare orde wordt verstoord. De actievoerders hebben overigens al aangetoond bereid én in staat te zijn om beide te doen. Vandaar de terechte ministeriële beschikking (het ‘decreet’) voor het samenscholings- en blokkadeverbod.
Ook de overheid staat in principe buiten dit conflict, hoewel een Statenmeerderheid een populistische - en anders op z’n minst naïeve - poging deed de rust ‘te kopen’ met het voorstel dat de regering 2 miljoen uit overheids-nv’s zou halen om daarmee de manifestanten hun zin te geven en stil te houden. De arbeidsonrust is met het oog op de verkiezingen op 30 september zeker niet in het belang van de coalitiepartijen, die al zagen dat MFK/Schotte van de oppositie zich gretig opwierp als de reddende engel (overigens zonder daartoe werkelijk in staat te zijn, maar de perceptie is vaak al voldoende). Deze ondoordachte handeling van de gezamenlijke Statenfracties was olie op het vuur. De regering moest zoals te verwachten ‘nee’ verkopen, maar wel nadat de stakers en hun vakbonden een worst was voorgehouden. Een gevaarlijke aanpak.
Het conflict is mede daarom ontaard in een ware krachtmeting van de actievoerende bond SGTK, die zich intussen gesterkt weet door andere vakorganisaties die zich solidair hebben verklaard, tegen de onderaannemers én de overheid. De laatste wordt erbij ‘gesleept’; enerzijds door het dwaze initiatief van het parlement en anderzijds omdat zowel minister Larmonie (PS) van Arbeid als minister Navarro (PAIS) van Justitie zich hebben opgeworpen te helpen met bemiddeling. Dit laatste is weliswaar nobel, maar houdt ook risico’s in, namelijk dat bij mislukking de stakers hun pijlen en woede ook richten op de regering. De overheid staat hier echter buiten, behalve daar waar premier Whiteman (PS) zegt dat op het Isla-terrein zich in sommige gevallen situaties voordoen die wijzen op ‘moderne slavernij’. Als dit inderdaad het geval is, valt het de overheid te verwijten dat hier nog niet tegen is opgetreden. Dit is immers niet alleen wettelijk verboden jegens de werknemers, maar ook niet toegestaan jegens collega-onderaannemers die zich wél houden aan de arbeidsregels en -voorschriften. Deze zeer laakbare praktijk vormt daarmee een van de oorzaken dat het ernstig misgaat in de onderaannemerij.
Opvallend stil in dit alles is de Isla-raffinaderij, behalve dat de directie zich beklaagt over de financiële schade door de stakingen. Isla/PdVSA echter is de uiteindelijke opdrachtgever/belanghebbende en beslist daarmee hoeveel geld jaarlijks beschikbaar wordt gesteld voor onderhoud, wat via de onderaannemers moet doorsijpelen naar de werklieden. Isla bepaalt ook welke onderaannemers überhaupt worden toegelaten om mee te dingen naar de opdrachten en dus aan welke minimumeisen deze onderaannemers moeten voldoen qua technische output én arbeidsethiek. In hun frustratie en blinde woede laten de stakers Isla/PdVSA vrijwel volledig buiten schot. Hoe kan dat?
Vakbondsleider Errol Cova, die zijn broer Alcides Cova van SGTK bijstaat, stelt bij herhaling doodleuk dat als onderaannemers niet in staat zijn meer loon te betalen zij maar ‘failliet’ moeten gaan. Alsof dát de oplossing is. Cova vertelt er niet bij dat bij een bankroet de personeelsleden als eerste op straat komen te staan en alleen met geluk bij een nieuw opgetuigd aannemersbedrijf allemaal weer aan de slag kunnen. Tegen een lager loon, zeer vermoedelijk. Want als faillissementen één ding hebben geleerd is dat een nieuwe start mogelijk is, maar doorgaans op een fors lager kostenniveau.
Isla/PdVSA gaat in elk geval zeker niet méér betalen. En dat weet Cova, want behalve de vakbonden staat hij ook regelmatig de Curaçaose overheid, het multidisciplinair projectteam (MDPT) van Werner Wiels in verband met de toekomst van de raffinaderij met raad en daad bij, én wordt hij door het consulaat-generaal van de Venezolaans Bolivariaanse Republiek aangeduid als ‘asesor pa refineria Isla’ (adviseur van de raffinaderij). Wil de ware Errol Cova opstaan? Welke belangen behartigt hij nu precies? Van de kwetsbare werknemer die wellicht (deels) gerechtvaardigde eisen heeft; van de regering in Fòrti; van de Isla-directie; of van PdVSA, het staatsoliebedrijf in Caracas dat volledig vanuit regeringspaleis Miraflores en door president Nicolás Maduro wordt aangestuurd?