De kracht zit ‘m in de herhaling, moet de Kamer van Koophandel (KvK) hebben gedacht toen zondag het visiedocument werd uitgestuurd. Want de meeste ‘aandachtspunten’, zo niet allemaal, zijn bekend. Het zijn punten die moeten leiden tot economische groei die allemaal eerder, individueel of in combinatie, de revue zijn gepasseerd: innovatie & export; immigratie; arbeidsmarkt & onderwijs; bureaucratie; rol van de markt; privatisering; en fiscale structuur. Is het erg dat deze punten, al dan niet net iets anders geformuleerd, alweer aan bod komen? Levert het een verveeld gevoel op? Eentje van ‘gaap gaap’? Wellicht dat dit laatste het geval is, zoals gistermorgen te horen was bij een van de radiocommentatoren, die terecht opmerkte dat dit allemaal al eens is gezegd. Veel ernstiger is de gevolgtrekking van deze zelfde cynicus, namelijk dat het allemaal toch niets uithaalt. Bij de pakken neerzitten heeft geen zin, ook al zit de Curaçaose economie de afgelopen jaren dicht tegen de nullijn aan. Er is nauwelijks sprake van toename van het bruto binnenlands product (bbp), zeg maar: de economische taart waar alle burgers en bedrijven aan bijdragen en van eten. Overigens doet zustereiland Aruba, ondanks dat de regering erin slaagt een andere perceptie te creëren, het de facto niet beter. Aruba vertoont pieken en dalen, terwijl Curaçao jaar in jaar uit vrijwel vlak scoort. Stilstand is achteruitgang. Vandaar dat organisaties als de KvK bij tijd en wijle weer de aandacht vestigen op hoe het anders moet. Ook andere, grote landen kampen met dergelijke vraagstukken. En telkens worden er lessen geleerd hoe het hopelijk beter kan. Curaçao echter doet nauwelijks aan ‘experimenteren’. De stakeholders die zelf niets tekort komen spelen liever op safe, behoeden allereerst hun belangen en draaien daarbij in kringetjes. Dat geldt voor het establishment in het bedrijfsleven evenzeer als voor de traditionele vakbonden en politici als ze eenmaal op het pluche zitten. Er gaapt vaak een kloof tussen wat wordt gepredikt en de praktijk. Bijvoorbeeld de ‘flexibilisering van de arbeid’. Al decennia staat het in elk rapport, zoals onlangs nog in het IMF-verslag: ,,Given the small population base a flexible labor market equipped with appropiate skills is needed to improve competitiveness and growth potential”. Er wordt instemmend kennis van genomen, maar toch wordt wetgeving doorgedrukt die hiermee in strijd is. De populistische 80/20-regel is contraproductief. Juist voor Curaçaose werknemers, die gebaat zijn bij het opkrikken van de concurrentie, het niveau, de productieoutput, economie, werkgelegenheid en het besteedbaar inkomen.