Analyse
Een zichzelf respecterend en hoogachtend parlement dient zichzelf te reinigen van ongewenste situaties en elementen. Dat is een universele moreel-ethische regel, die (internationaal) tegen je werkt als je je daar als land niets van aantrekt.

Het is daarom een goede zaak dat de Curaçaose Staten maandag in het openbaar hebben vergaderd over de vraagstelling of een veroordeeld lid, in dit geval Gerrit Schotte (MFK), deel moet kunnen blijven uitmaken van het Statencollege of niet. Ook al is het instrumentarium waarover het parlement beschikt uiterst beperkt, immers de (grond)wet biedt op dit punt geen mogelijkheden om een van ambtelijke corruptie beschuldigd Statenlid te weren vóórdat de berechting onherroepelijk (lees: definitief) is. De kiezer weet tenminste waar partijen en fracties voor staan. Uiteindelijk werd een motie met algemene stemmen aangenomen - hoofdelijke stemming was dus niet nodig - onderaan de motie staan echter (slechts) 11 handtekeningen van de in totaal 21 Statenleden.
MFK, de partij van Schotte, schitterde door afwezigheid. Volgens sommigen begrijpelijk, want er viel voor hen weinig eer te behalen. Tegelijkertijd kan worden gesteld dat het debat juist dé gelegenheid was om zichzelf in een formeel forum te verdedigen, althans om te proberen duidelijk te maken waarom het volgens MFK wél verdedigbaar is dat een gekozen politicus die van de rechter in eerste aanleg drie jaar celstraf opgelegd kreeg, zijn zetel gewoon behoudt zolang niet ook het Hof en eventueel de Hoge Raad zich hebben uitgesproken. Door weg te blijven, behoedden de overige MFK-fractieleden Thodé, Constancia, Pisas en Van Heydoorn zichzelf voor de lastige omstandigheid dat er gestemd moet worden over het lot van hun politieke baas.
PS, de grootste (regerings)partij, heeft het zichtbaar moeilijk met de kwestie rond ex-premier Schotte en daarmee met de ex-coalitiepartij waarmee Soberano gedurende twee jaar heeft samengewerkt en dus wellicht meer weet dan het lief is. De fractie zit bepaald niet op één lijn, getuige de afwijkende verklaringen van de leden Córdoba en Cijntje voor de eerste keer dat zij het bij de Statenvergadering lieten afweten. Ook in de herhaling bleef laatstgenoemde liever (doorbetaald) thuis. En namens de PS’ers die wél schoorvoetend kwamen opdagen, hield Leonora een betoog over integriteit in de praktijk op de werkvloer; ook als de wet hierin niet voorziet, zijn er nog altijd doodgewone (ethische) regels waar men zich aan dient te houden. De ‘motie van afkeuring’ waarin de regering wordt opgedragen stappen te ondernemen om te voorkomen dat in de toekomst een parlementariër met een strafblad in deze functie kan aanblijven, kreeg ook de steun van PS.
PAR en PAIS waren van meet af aan helder: een verdacht Statenlid, laat staan een die bewezen strafbare feiten op zijn geweten heeft, is een aantasting van de goede naam en integriteit van het hoogste democratische orgaan van het land. Beide partijen waren ook de initiatiefnemers voor het protest hiertegen, het Statendebat en de motie. De eenmansfracties van Davelaar (PNP) en Sulvaran, beiden coalitie, ondersteunen dit standpunt met hun handtekening. Van de onafhankelijke leden Leeflang en Moses ontbreken de namen onderaan de motie, hoewel vooral Leeflang wel van mening is dat Schottes positie als parlementariër onhoudbaar is geworden.
De MAN, eveneens oppositie, geeft wisselende signalen af en geldt daarom voor velen als ‘vlees noch vis’. Feit is dat de fractie van Koeiman de motie niet heeft mede-ondersteund en -ondertekend. De partij, die sinds de oprichting jarenlang te boek stond als ‘Man limpi’ (Schone handen) wringt zich in allerlei bochten om aan te geven dat de wet nu eenmaal bepalend is. Mogelijk heeft MAN-lid Cooper - de voormalige kleinste maar trouwste regeringspartner van Schotte - hierin de overhand. Hij nam het niet alleen in 2010-2012 als minister regelmatig op voor zijn toenmalige premier, Cooper wordt ook al een tijdlang genoemd als de gedoodverfde ‘MFK-minister-president’ als Schotte in september de verkiezingen wint maar in verband met zijn veroordeling niet-ministeriabel is. Het is aan MAN en Cooper om publiekelijk al dan niet afstand te nemen van deze hardnekkige geruchten.
Het debat van afgelopen maandag heeft dan weliswaar geen politiek vuurwerk opgeleverd, het heeft de 21 gekozen volksvertegenwoordigers op het punt van integriteit wel gedwongen kleur te bekennen. De namen en handtekeningen staan zwart op wit onderaan de motie. Een op zichzelf ‘onschuldige’ motie in de zin dat het de regering oproept wetgeving voor te bereiden waardoor voortaan een veroordeeld Statenlid per direct wordt geschorst totdat de veroordeling definitief is, en om hierover binnen drie maanden aan het parlement terug te koppelen. Een motie waar normaal gesproken niemand tégen kan zijn, want iedereen is toch vóór een volksvertegenwoordiging met enkel eerlijke mensen van onbesproken gedrag?
Minister Navarro (PAIS) van Justitie zei het dinsdag in een ander debat zeer treffend: ,,Piská ta kuminsa putri na kabes.” (Een vis begint bij de kop te rotten), waarmee wordt aangegeven dat als ergens de top/leiding niet het goede voorbeeld geeft en het niet zo nauw neemt met regels van algemeen aanvaard goed fatsoen, dit van (negatieve) invloed zal zijn op de rest van de samenleving en de naleving van waarden en normen.
De winst van het debat is dat met algemene stemmen ‘for the record’ afstand is genomen van een veroordeeld Statenlid en dat de kiezers nu exact weten welke 11 van de 21 Statenleden van mening zijn dat in het parlement alleen personen thuishoren die integer zijn en daarmee een goed voorbeeld voor de gemeenschap, en dat hebben bekrachtigd met hun handtekening.

ADletters logo