‘Vertraging wet CAft heeft geen gevolgen’, aldus de Arubaanse regering van premier Mike Eman (AVP) die uitlegt dat het geen ramp is dat de gestelde deadline van 1 augustus 2015 voor het in werking treden van de Landsverordening Aruba financieel toezicht (LAft) niet wordt gehaald. Tegelijk wordt gewezen op de bezwaren van de Raad van Advies (RvA) van Aruba, waardoor het oponthoud in verband met de noodzakelijke aanpassingen nog groter wordt.

Het is correct dat het hoogste adviescollege zich niet met de inhoud van het ontwerp-LAft kan verenigen - kortweg omdat voor hetgeen bereikt moet worden de status van koninkrijksrecht prevaleert boven landsregelgeving - maar de RvA staat wel degelijk vierkant achter de doelstelling. Sterker, in zijn advies tikt de Raad van Advies een paar keer gevoelig op de vingers van de regering.
Zo wordt het kabinet Eman zelfs bij herhaling gebrek aan doortastendheid verweten. De enigszins laconieke houding ten aanzien van het niet halen van de deadline van 1 augustus, strookt dus geheel niet met de opstelling en herhaalde adviezen van de RvA om met meer voortvarendheid de problematiek van de verslechterde Arubaanse overheidsfinanciën aan te pakken. Overigens wijst het RvA-advies van 20 juli 2015 met enige nadruk op het onderdeel uit het protocol ‘Afspraken tussen de regeringen van Aruba en Nederland over de openbare financiën van Aruba’ van 2 mei 2015, dat de LAft niet op essentiële punten van de overeengekomen tekst mag afwijken ‘op straffe van maatregelen door de Koninkrijksregering’.
De Raad is - vriendelijk gezegd - uiterst kritisch op de eigen regering. Er had al veel eerder en veel gerichter moeten worden opgetreden. De RvA heeft daarom ‘met instemming kennisgenomen’ van de protocolafspraken van 2 mei ‘en spreekt de verwachting uit dat het werken aan de duurzame overheidsfinanciën thans doortastend(er) wordt aangepakt’. Om daaraan toe te voegen: ,,Daar heeft het naar de opvatting van de Raad tot nu toe aan ontbroken.”
De RvA wijst er de regering in Oranjestad dan ook op dat al vaker en eerder is geattendeerd op de ‘pijlers’ om het tij van hogere begrotingstekorten en stijgende staatsschuld te keren. Onafhankelijk financieel toezicht is maar één instrument. De Raad heeft ook gewezen op inkomstenverhogende maatregelen; herziening van het belastingstelsel, kostenbesparende maatregelen; verzelfstandiging dan wel afstoten van overheidstaken; en het terugdringen van de nationale schuld.
Niet alleen de RvA van Aruba heeft aandacht gevraagd voor concrete maatregelen. Ook het College financieel toezicht (Cft) in Willemstad - dat het toezicht uitoefent zolang het College Aruba financieel toezicht (CAft) nog niet is geregeld, wat per 1 augustus het geval zou moeten zijn - heeft bij herhaling aanbevelingen geformuleerd. Beide adviezen, zowel die van de ‘eigen’ Raad als van het ‘Curaçaose’ Cft, zijn in de wind geslagen en hebben in elk geval niet geleid tot wijziging van de landsbegroting 2015.
Het adviescollege spreekt van ‘ad hoc’ inkomstenverhogende maatregelen, maar op het gebied van de kostenbesparing en het verzelfstandigen van overheidstaken zijn ‘weinig tot geen’ structurele voorzieningen getroffen. En de belastingherziening is nog (slechts, red.) in voorbereiding.
Kortom: de RvA hekelt het uitblijven van voldoende actie van de zijde van de regering op het gebied van de overheidsfinanciën. En: ,,Met betrekking tot het terugdringen van de staatsschuld is de Raad van mening dat ook hier het kabinet veel voortvarender had kunnen optreden en nalatig is geweest bij de uitvoering van het Witte Donderdagprotocol van 28 mei 2013.”
Volgens dit protocol uit 2013 wordt de mogelijkheid geboden dat Nederland inschrijft op obligatieleningen van Aruba, als Aruba maar voldoet aan het in het Koninkrijk en internationaal gehanteerde criteria van houdbare overheidsfinanciën en terugbetalingscapaciteit. Het lenen tegen een zeer gunstig rentetarief (1 tot 2 procent) in plaats van een gemiddeld geldend ‘normaal’ rentetarief (5,5 procent) zorgt niet alleen voor een verlaging van de totale operationele uitgaven, maar zorgt er ook voor dat de schuld sneller daalt naar het wenselijk niveau.
Als gevolg hiervan kunnen inkomstenverhogende maatregelen (lees: belastingverhoging) - die een remmende werking hebben op de economische groei - beperkt blijven. Nu heeft Aruba vergeleken met bijvoorbeeld Curaçao, dat de overheidsfinanciën met behulp van Nederland en strikt financieel toezicht beter op orde heeft, niet zo te klagen over groei; tenminste, zo is de perceptie en het beeld dat de Arubaanse regering zelf ook graag uitdraagt. Maar de RvA ‘betreurt het’ dat deze mogelijkheid van lagere Nederlandse rente niet veel nadrukkelijker in de afspraken van 2 mei 2015 is opgenomen. ,,Instemming met onafhankelijk financieel toezicht is in Curaçao en Sint Maarten immers gepaard gegaan met schuldsanering”, redeneert de RvA.
De Raad heeft bij herhaling, ook weer in zijn advies bij de landsbegroting 2015, zijn bezorgdheid geuit over de stijgende rentekosten voor het Land Aruba. Deze kostenpost neemt structureel toe: van 127 miljoen florin in 2010 naar 189 miljoen in 2014 en 202 miljoen in 2015.
Ook de Centrale Bank van Aruba (CBA) en het Internationaal Monetair Fonds (IMF) hebben gewezen op de gevaren van een (te) hoge overheidsschuld; volgens het IMF heeft een schuld van 55 procent van het bruto binnenlands product (bbp) of hoger een remmend effect op de economische groei van Caribische landen. De Arubaanse schuldquote steeg van 56 procent in 2010 naar 82 procent vandaag de dag.
De RvA is overigens over méér niet de spreken en laakt een zekere laksheid van de zijde van de regering jegens de Raad. Zo zijn de afspraken met Nederland van begin mei, die over uiterlijk enkele dagen met de benodigde wetgeving in werking zouden hebben moeten treden, ‘pas op 16 juni 2015’ voorgelegd aan de Raad. Bovendien naar het oordeel van de Raad ‘niet voorzien van een deugdelijke toelichting’, terwijl ook nog eens sprake was van essentiële afwijking op onderdelen van hetgeen op 2 mei tussen de landen was overeengekomen. Toen minister-president Eman hier op 18 juni op was gewezen, werd het eerste ontwerp ingetrokken en ontving de RvA op 25 juni een nieuw, gewijzigd ontwerp. De facto had het adviesorgaan slechts zeer korte tijd gehad om zich te buigen over wat de RvA noemt ‘een complexe materie’, die ‘binnen het Koninkrijk nog geen precedent kent’.
Augustus nadert nu snel. Volgens Eman is er in verband met de opgelopen vertraging weinig aan de hand. De Raad van Advies oordeelt hier dus duidelijk anders over. Het is de vraag wat de Nederlandse minister Ronald Plasterk (PvdA) en voorzitter Mark Rutte (VVD) van de Rijksministerraad (RMR) hiervan denken. Dat kan gauw genoeg bekend zijn.